De loopbaan van het Engelse trio Radio Massacre International is zonder twijfel grillig. Begonnen als een puur elektronische groep, waarin naast een overdaad aan (vooral oude) synthesizers en sequencers ook ruimte voor gitaren was, ontwikkelde de muziek van Steve Dinsdale, Gary Houghton en Duncan Goddard zich tot de psychedelische evenknie van groepen als Can, Neu! en de oude Ash Ra Tempel en Hawkwind, om maar wat namen te noemen. Met de jaren werd het kosmische geluid minder gestructureerd en begon Dinsdale weer zijn oude passie: drummen. Dat leidde in 2003 tot veel gefronste wenkbrauwen op het E-live festival in Eindhoven. Menige vastgeroeste liefhebber van elektronische muziek verliet hoofdschuddend de zaal bij het aanhoren van de eerste klappen op het drumstel en de pompende basakkoorden. Tot opluchting van velen waren de studioplaten van de heren sindsdien nog flink elektronisch.Met het recente “Rain Falls In Grey” komt daar verandering in. RMI klinkt op dit album als de eerste de beste space-rock band, waarvoor de tijd ruim dertig jaar stil is blijven staan. De aanleiding is actueel: de dood van Pink Floyd-oprichter Syd Barrett. Een paar dagen na zijn dood in juli 2006 besluiten de heren een naar eigen zeggen ‘spontane en niet vooropgezette reactie’ te geven in de vorm van zeven tracks, in plaats van een ‘bewust geschreven eerbetoon’. Het begint al gelijk goed met het titelstuk, dat vrij experimenteel begint. Opeens denk je naar een coverversie van Astronomy Domine of een deel van Tangerine Dream’s “Electronic Meditation” te luisteren, maar het stuk blijft in vrije vorm voortkabbelen, waaraan saxofonist Martin Archer een belangrijke bijdrage levert en orgel- en gitaarsolo’s elkaar woest opvolgen. Het einde is kosmisch in al haar schoonheid en maakt de weg vrij voor Bett’r day-s, dat een heerlijk dromerig en nostalgisch klinkt. Als ‘band’ komt RMI hier beter dan ooit tevoren uit de verf. Het cirkelende drumgeluid, de jankende gitaar en de stevige bas maken dit stuk tot een hoogtepunt van de plaat. Halverwege komen, heel subtiel, nog wat sequencers om de hoek kijken en wordt een vette knipoog gegeven naar het oude RMI-werk.
Jammer genoeg halen de daaropvolgende tracks bij lange na niet het niveau van het eerste half uur van de plaat. Te weinig vorm, teveel nietszeggende inhoud. Toch valt het broeierige “Legacy” als atonaal experiment positief op en klinkt het serene slokakkoord “…Far away” als de muzikale uitvaart van Barrett. Een pastorale sfeer in dezelfde categorie zoals RMI die neerzette op hun live-cd “Solid States” uit 2003. Tegelijkertijd kijk je als luisteraar naar de hoestekening, gemaakt door Daevid Allen (oprichter van The Soft Machine en later leider van Gong, en tevens tijdsgenoot van Barrett), en valt het kwartje. Een heerlijke trip met een abrupt einde. Punt.
Met “Rain Falls in Grey” leveren de heren een prima opvolger af van ultramoderne “Septentrional”, waarbij de toegevoegde ritmes van Ian Boddy niet hadden geleid tot ieders waardering en tevredenheid. Zet vervolgens deze plaat op en constateer dat deze muzikanten zich niet in een muzikaal hokje laten drukken. En dat siert de werkwijze van deze drie Britten, die met hun ‘vrije jongens’-muziek ook in de komende jaren goed in de gaten gehouden moeten worden.
Wouter Bessels