Nog maar net bekomen van het ontoegankelijke, postapocalyptische meesterwerk dat “Kid A” voor velen blijkt te zijn, laat Radiohead nog geen jaar later een nieuwe beproeving op de mensheid los. Toch is dit voor muziekliefhebbers die keer op keer aan het onnavolgbare album hun hoofd hebben gestoten alleszins geen slecht nieuws. Met “Amnesiac”, dat voor het merendeel is samengesteld uit de minder experimentele, meer traditionele overblijfsels van de opnamesessies voor “Kid A”, komt de Engelse band immers deze luisteraars lichtelijk tegemoet.
Omdat “Amnesiac” grotendeels tijdens dezelfde sessies is opgenomen, ligt de muziek min of meer in het verlengde van “Kid A”. Het is mede om die reden dat deze plaat dikwijls gekscherend “Kid B” wordt genoemd. Hoewel de twee platen zonder meer op eigen benen kunnen staan, moet ik echter bekennen dat ik vaak de relatie tussen beide albums wil benadrukken. Bovendien beschouwen Colin Greenwood, Jonny Greenwood, Ed O’Brien, Phil Selway en Thom Yorke deze platen als bij geboorte gescheiden tweelingen en wie ben ik om de band hier tegen te spreken?
Dat tegenspreken wordt mij nog een stuk moeilijker gemaakt omdat de jongste van het stel vrijwel dezelfde mengelmoes van ambient, artrock, avant-garde, elektronica, indierock, intelligent dance music, jazz, krautrock en progressieve rock kent als zijn acht maanden oudere broer. Dit resulteert dan ook op “Amnesiac” in een bijzonder boeiend allegaartje van Aphex Twin, Autechre, Boards Of Canada, Can, John Coltrane, Miles Davis, Brian Eno, Faust, King Crimson, Charles Mingus, Neu!, The Notwist, Pink Floyd en Talking Heads.
Desalniettemin blijft de grote schok van Radioheads muzikale aardverschuiving dit keer achterwege. Omdat we al enige tijd hebben kunnen wennen aan de gedurfde koerswijziging op “Kid A” klinkt de opvolger immers welhaast vertrouwd in de oren. Ofschoon “Amnesiac” nagenoeg dezelfde muzikale ingrediënten, maar in een andere verhouding bevat, weet het vijftal het album nochtans een ietwat andere draai te geven. Weliswaar vissen beide platen uit dezelfde vijver, de muziek klinkt namelijk nu beduidend minder excentriek. Bovendien lijkt de inbreng van gitaren te zijn toegenomen, zodat de plaat meer kenmerkende Radiohead-trekjes bezit dan zijn experimentele voorganger.
Omdat Radioheads vijfde langspeler iets minder ruimte biedt aan allerlei onstuimige elektronische excessen, is de plaat ietwat toegankelijker dan “Kid A”. Ik heb dan ook af en toe het gevoel dat de heren met dit album de (veelgehoorde) kritiek op hun ongebreidelde experimenteerdrang hebben willen counteren. Omdat de band bovendien wat teruggrijpt naar het meer traditionele rockgeluid ten tijde van “OK Computer” ligt het voor de hand om het album in het oeuvre van de band tussen “OK Computer” en “Kid A” te plaatsen. In een kwade bui zou ik zelfs kunnen stellen dat Radiohead iets teveel van zijn eigen dadendrang op “Kid A” geschrokken is om nu met “Amnesiac” met de staart tussen de benen weer terug te keren naar de realiteit van alledag.
Dat laatste blijkt ook uit het materiaal dat op de tweede cd van de ‘special collector’s edition’ uit 2009 staat. In tegenstelling tot “Kid A” brengt Radiohead nu immers wel enkele singles op de markt, zodat deze schijf voor een groot deel gevuld is met de b-kantjes van Pyramid Song en Knives Out. De bonuscd bevat ook nog zes nummers van een opnamesessie in Parijs op 28 april 2001 voor Canal+ en een livetrack van “I Might Be Wrong” uit 2001. Naast het originele album en de extra cd bevat dit fraai uitgevoerd kartonnen doosje ook een boekje, een stel kaarten en een dvd met vier videoclips, twee nummers uit ‘Top Of The Tops’ (25 mei en 17 augustus 2001) en vier tracks van een optreden voor het televisieprogramma ‘Later… With Jools Holland’ op 9 juni 2001.
Ondanks de minder gewaagde en meer traditionele benadering is “Amnesiac” duidelijk het mindere broertje van “Kid A”. Terwijl de oudste van de tweeling een coherent geheel vormt, mist de jongste van het stel namelijk een helder uitgestippelde koers. Bovendien plaats ik enkele vraagtekens bij de eigenaardige trackvolgorde van dit album die volgens mij weinig bijdraagt om de kritiek dat dit album slechts een verzameling b-kantjes is de mond te snoeren. Omdat deze matige rangschikking een natuurlijke ‘flow’ van de plaat nadrukkelijk in de weg zit, is het helaas een stuk moeilijker om “Amnesiac” te behappen.
Omdat de plaat wat minder buitensporige experimenten dan zijn voorganger kent, zou “Amnesiac” mogelijkerwijs eerder beluisterd moeten worden dan “Kid A”. Door de albums in deze alternatieve volgorde te beluisteren, wordt de afstand tussen het traditionele rockgeluid van “OK Computer” en het experimentele elektronische geluid van “Kid A” verkleind. Hierdoor worden de overgangen minder groot en neemt de kans op een geslaagde luistersessie zienderogen toe.
De avontuurlijk ingestelde muziekliefhebbers kunnen nochtans gewoon de chronologische volgorde respecteren, maar de wat behoudend ingestelde luisteraars doen er zeker verstandig aan om eerst “Amnesiac” te beluisteren. Ondanks enkele kleine tekortkomingen is dit een uitstekend album, dat alleen in vergelijking met “Kid A” wat teleurstelt.
Frans Schmidt