De tweede plaat van de broertjes Rodler is een aanzienlijk zwaardere plaat dan debuut “Going Deaf For A Living”. Chris Rodler mag in de bijgevoegde informatie dan bekennen dat zijn liefde voor de gitaar begon bij AC/DC, maar sindsdien is hij toch overgestapt op een ander kaliber: Slayer en Megadeth komen meer in de buurt.
Wat deze instrumentale plaat toch interessant maakt voor de lezers van deze website, is het ongelooflijke vakmanschap van de muzikanten en het spel met de maatsoorten dat de mannen hier beoefenen. Denk Rush met Jochem Myjer op drums, ADHD in het kwadraat. Af en toe schuurt het gebeuk tegen de punk aan, de enige lichtpuntjes in dit loodzware riffgebergte komen van de wat meer jazz-geörienteerde passages die de invloed van Steve Morse verraden.
De zeven nummers op deze relatief – en genadig – korte plaat kennen geen genade, het beukt maar door, met om de anderhalve tel een nieuwe maatsoort die de vorige op zijn kant zet, de ene riff nog steviger dan de andere, soms expres wat plagerig dissonant, soms zo bruut mogelijk.
Je kunt op twee manieren naar deze muziek kijken. Je kunt zeggen: wat een kinderachtige partij machtvertoon, had er niet een normaal liedje bij gekund? Je kunt ook zeggen: Wat een briljante muzikanten, luister eens naar die drummer, dat is bijna onmenselijk! Ik vind allebei waar: dit is krachtpatserij op bijzonder hoog niveau. Niet heel mooi, maar wel erg goed gedaan. Maar ik krijg er wel koppijn van.
Erik Groeneweg