Zonder historie is er geen toekomst.
Deze wijze woorden zijn zeker van toepassing op RC2. In een ver verleden – we praten over de periode 1988 tot 1994 – bestond er in het Zuid-Amerikaanse Venezuela een groepje genaamd Racing Clip. Dat groepje bracht vier albums uit waar er enkele duizenden van werden verkocht. Ze traden regelmatig op, het leven zag er zonnig uit en de toekomst lachte hen toe. Helaas spatte deze droom in 1994 uiteen.
Enkele leden van dit groepje besloten in 1999 de draad weer op te pakken en gingen driftig schrijven aan muziek, daarbij beïnvloed door Marillion, Yes, Rush, Genesis en Camel (waar ben ik deze namen eerder tegengekomen). Van eind 2001 tot halverwege juni 2002 ging RC2 de studio in om daar hun eerste album “RC2” op te nemen, welke in 2003 het licht deed zien.
In 2004 verhuisden vier van de vijf groepsleden naar Spanje en vestigden zich in Barcelona. De oorspronkelijke gitarist verhuisde naar de Verenigde Staten en werd vervangen door de gitarist die nog steeds deel uit maakt van de groep.
Op het tweede album “Future Waits” is het geluid van de groep wat opgeschoven van de traditionele prog in de richting van de nieuwe generatie groepen zoals Enchant, Sylvan en Little Atlas, groepen die hun muziek ook hebben doorspekt met naar progressieve metal riekende elementen. Op een aantal nummers trekt men immers stevig van leer. Met de duidelijk aanwezige Zuid-Amerikaanse invloeden wordt overigens ook de afkomst niet verloochend. Al met al kent “Future Awaits” een boeiende potpourri van muziek.
Zanger Felix Duque heeft een stemgeluid wat menigeen tegen de borst kan stuiten. Vergelijk het maar met James Labrie (Dream Theater) die met zijn hoge zang menigeen de stuipen op het lijf jaagt, maar zodra hij wat octaven zakt een verdraaid mooi stemgeluid weet te produceren. Met deze Duque is het niet anders, beluister Time Pieces maar eens. Het nummer staat overigens ook bol van het raspende geluid van het Hammond orgel. Veel ingetogener zingt hij op het titelnummer Future Awaits met veel piano en melodieuze gitaarsolo’s van Mauricio Barroeta. Het is een nummer wat vanwege het pianospel en opzet aan Sylvan doet denken.
Het zeer sterke 11 kent talrijke tempowisselingen waarbij ik een enorme bewondering kreeg voor drummer Eduardo Benatar, die alle tempowisselingen met verve begeleidt met zijn zeer subtiele drumwerk. Het toont tegelijk de kracht van de composities, waarin veel ruimte wordt gelaten en niet alles wordt dichtgesmeerd.
Al eerder noemde ik het melodieuze gitaarspel van Barroeta. Luister en geniet van de prachtige intro van het rustige en vloeiende Autumn, waarin zijn gitaarspel wordt afgewisseld met de toetsen van Rafael Paz. Ook in dit nummer weer de karakteristieke zang van Duque begeleid door mooi piano- en toetsenspel van Paz. Het nummer zorgt voor een rustpunt op het album.
Op Coming Down Again is het ook weer variatie troef met een Sylvan-achtig geluid. Het begin is tamelijk elektronisch met invloeden van Riverside. Spookachtige toetsen, een aanstekelijke pianoriedel, galmend gitaarspel en vervormde zang. En oh, dat drumspel is weer zo verrekte los en subtiel.
Het slotstuk Voice Of The Storm bestaat uit twee delen en is tevens het oudste nummer op het album. In vergelijking met de voorgaande nummers valt duidelijk te horen wat een vooruitgang de groep heeft gemaakt. Part 1 is volledig instrumentaal, met slepend gitaarspel, veel toetsen (Hammond orgel) en duidelijke Spaanse invloeden. Part 2 borduurt voort op hetzelfde thema. De vocalen zijn helaas niet erg sterk en komen nogal geforceerd over. Al met al zonder écht te vervelen geen opzienbarend nummer.
“Future Waits” is een fijn album geworden en geeft de groep een prima perspectief voor de toekomst. Een toekomst die met de verhuizing naar het zonnige Zuid-Europa er wat mij betreft ook zonnig uit ziet.
Hans Ravensbergen