Het in Duitsland gestationeerde Relocator werd in 2004 opgericht door gitarist Stefan Artwin en basgitarist Michael Pruchnicki. Vier jaar en een veelvoud aan bezettingswijzigingen later ging de groep ter ziele, zonder dat ooit een album werd uitbracht. In 2009 besloten beide heren hun project nieuw leven in te blazen om zo op zijn minst de nummers die ze hadden gecomponeerd te kunnen uitbrengen. Met Bartek Strycharski op elektrische viool en de Nederlander Frank Tinge op drums was het project compleet, met dien verstande dat nog een toetsenist ontbrak.
Deze leemte wordt op deze debuutschijf opgevuld door Derek Sherinian. Deze ‘Caligula op toetsen’ kennen we voornamelijk als voormalig toetsenist van Alice Cooper en Dream Theater, waarna hij op eigen benen onder namen als Platypus, Planet X, maar ook onder eigen naam muziek met ballen componeerde en uitbracht. Met de inzet van deze Amerikaan, een Duitser, twee geboren Polen en een Nederlander is het internationale karakter van Relocator een feit.
Relocator speelt stevige instrumentale muziek waar we het etiket progressieve rock/metal/jazzrock/fusion op kunnen plakken. Op de zeer solide en groovy basis van drums en basgitaar krijgen de overige bandleden uitgebreid de gelegenheid hun vaardigheden en capriolen te tonen. Denk niet dat dit titelloze album er een is geworden met een hoog jamgehalte. Integendeel, ondanks dat de nummers zeer goed in elkaar zitten, hebben ze een vrij eenzijdige opbouw, waarin een belangrijke rol is weggelegd voor de gitaarsolo’s van Artwin en de solo’s op elektrische viool van Strycharski.
Met een toetsenist als Sherinian in de gelederen, die niet vies is van een stuk egotripperij, licht het gevaar op de loer dat het stempel teveel zijn keurmerk draagt. Dat is hier niet het geval, want Sherinian speelt volledig in dienst van het collectief. De muziek kent weliswaar invloeden van Platypus en Planet X, maar die invloeden had de muziek ook met een andere toetsenist gehad. Naast genoemde groepen heeft de muziek ook invloeden van Dream Theater, Liquid Tension Experiment en Canvas Solaris.
Een aantal nummers op “Relocator” wil ik niet onvermeld laten. Red Vibes gaat al gelijk zeer solide en ‘groovy’ van start. Afwisselend horen we solo’s op toetsen, elektrische viool en gitaar die later versmelten tot een stevig geheel. Op Biosphere is het van hetzelfde laken een pak met dien verstande dat enkele gitaar- en toetsensolo’s een jazzrockkarakter hebben. Ook Relocator dendert vrolijk verder in van zijn voorgangers bekende patronen. De spaarzame rustpuntjes kunnen niet verbloemen dat de opbouw van de nummers erg op elkaar lijkt.
Omdat de uitzondering de regel bevestigt, klinkt Aavishkar anders dan andere en is daarom ook het sterkste nummer van de cd. Rustig gitaarspel met Oriëntaalse inslag en viool sieren de eerste minuten, waarna Artwin weer fors van leer trekt met strakke doch gevarieerde gitaarakkoorden ondersteund door verschillende ritmes. Halverwege zorgt licht Oriëntaals en spookachtig gitaarspel voor een welkom rustpunt. Voor het eerst maakt de verder uitstekend drummende Frank Tinge gebruik van zijn percussie-instrumenten. Iets wat hij naar mijn smaak vaker had mogen doen. Slepende gitaarsolo’s banen de weg naar de energieke slotminuten inclusief vlotte toetsensolo.
De valkuil bij instrumentale albums is eentonigheid. Relocator balanceert op deze cd op het randje van deze kuil. Het album had niet langer moeten duren dan het uur wat het nu doet, want hoe virtuoos de heren ook zijn, bij het laatste nummer heb je het allemaal al eens gehoord. Ondanks deze kritiek kan ik de liefhebbers van genoemde groepen een energiek uur “Relocator” van harte aanbevelen.
Hans Ravensbergen