Ik begon vrij laat aan mijn ontdekkingsreis door de muziek van Renaissance. Niet gehinderd door enige kennis omtrent live-favorieten kocht ik in een paar weken tijd de zeven belangrijkste cd’s. Naderhand verbaasde het mij dat de tracks, die ik als absolute favoriet had, nauwelijks als klassiekers binnen het Renaissance-genre worden beschouwd. Sowieso is Renaissance een beetje een band die behoorlijk wordt onderschat en over het hoofd wordt gezien. Waarom?
Misschien vooral omdat het allemaal zo zoetjes is. Het staat mijlenver af van de neoprog van de jaren ’80 en ’90, maar heeft ook weinig te doen met klassieke symfonische rockbands uit de jaren ’70. Vaak wordt Renaissance een beetje in het hoekje geduwd waar ook The Moody Blues en Barclay James Harvest zitten, maar ook dat doet de band wat tekort. Ik moet zelf nog het meeste denken aan een zwaar orkestraal aangezette 2nd Chapter Of Acts, maar dan zonder religieuze teksten.
Alhoewel? Geen religieuze teksten? Midas Man zou gemakkelijk als een parabel kunnen worden gezien daarvoor, en ook Can You Hear Me Call heeft een devote ondertoon.
Als je Renaissance-fans zou vragen wat ze het beste album vinden, kan je gemakkelijk zeven verschillende antwoorden krijgen. “Novella” komt zeker ook vaak in één van deze rijtjes voor. De plaat is alles wat je van een symfonische rockklassieker mag verwachten: slechts vijf -voornamelijk lange- tracks, zeer bombastisch, erg melodieus, met veel prachtig gearrangeerde orkestklanken en tenslotte met een prachtig zingende Annie Haslam. Haar stem en uitstraling zijn zo Engels als ‘salt and vinegar’, ze is als de vrouwelijke exponent van John Cleese, maar dan zonder ironie. Het is alsof Emma Peel van ‘De Wrekers’ is gaan zingen. Het is het soort van Engelse truttigheid waar de opvolger van deze plaat “A Song For All Seasons” (1978) helemaal bol van zou staan. En het ergste is nog: het is allemaal bloedserieus bedoeld. Ze zijn gewoon zo. Heerlijk!
Hoogtepunten van deze plaat aanwijzen is zinloos. Uiteraard gaat echter de voornaamste aandacht uit naar de twee lange stukken. Touching Once is daarvan mijn favoriet, met name door de fantastische break die rond de drie minuten inzet, ingeleid door wat ‘la-la-la’-gezang en veel orkestgeluiden. Dan volgt een wat rustiger stuk, dat door het fantastische baswerk van John Camp al gauw stevig wordt opgevoerd. Maar ook de bombastische plaatopener Can You Hear Me? Is terecht een klassieker. Het nummer zit vol prachtige melodieën, allemaal zwaar klassiek aangezet, en zit ook vol tempowisselingen en sfeerwisselingen. Ik moet constant aan de Efteling denken als ik de muziek van Renaissance hoor, het zou perfect zijn als begeleidende muziek voor het Sprookjesbos.
Het mooiste nummer vind ik echter het rustige en akoestische The Sisters, dat een zigeunerachtige stijl heeft. Daarin geeft Michael Dunford een akoestische gitaarsolo die elke beschrijving te boven gaat, en kippenvel veroorzaakt. Alleen al op grond van dit nummer is “Novella” verplichte kost. Ook voor de rest is Renaissance als geheel een zeer belangrijke groep in de geschiedenis van de symfonische rock. En nogmaals: meer Engels dan dit vind je het niet. Rest mij nog één vraag: waarom zijn er heden ten dage geen nieuwe proggroepen die hun stijl baseren op deze fantastische band, en andere genoemde bands uit hetzelfde subgenre? Ik geloof wel degelijk dat deze zoete, zwaar in de klassiek gezette muziek, navolging verdient.
Draai “Novella” op een zondagmorgen. Wedden dat de zon gaat schijnen? Wedden dat je zin krijgt in een onvervalst Engels ontbijtje?
Markwin Meeuws