Natuurlijk, we kennen de naam Richard Palmer-James wel van zijn tekstbijdragen aan King Crimsons albums “Larks’ Tongues In Aspic” en “Red”. Zo’n vijf jaar eerder was hij onder de naam Richard Palmer één van de oprichters van Supertramp, maar keerde na het niet onaardige debuutalbum die band de rug toe. Bijna twintig jaar geleden maakte hij met zijn muzikale vriend John Wetton een duoplaat, schreef hij onder andere mee aan Sandra’s nummer 1-hit (I’ll Never Be) Maria Magdalena, maar verder bleef het verder stil rondom hem.
Zodoende is Richard Palmer-James, ondanks de associatie met genoemde wereldacts, een typische kandidaat voor de reeks ‘hoe is het nu met…?’ Welnu, voor het eerst in zijn carrière levert hij op 69-jarige leeftijd een soloplaat af: “Takeaway”. Zijn naam en verleden trekt genoeg aandacht om dit album eens onder de loep te nemen, waarop hij samenwerkt met de (Nederlandse?) alleskunner Evert van der Wal (bekend van de Daniel Kovac Band) en grotendeels met Duitse musici samenspeelt.
Om met de deur in huis te vallen: verwacht geen spetterende prog- of popplaat met diepgang. “Takeaway” is een voortkabbelend niemendalletje in de stijl van het latere werk van Dire Straits of Chris Rea. Americana-getinte liedjes die geen vlieg kwaad doen, vol akoestische gitaren, dobro, mandoline en wat slide gitaar hier en daar.
Zijn stem klinkt als een lieve variant van Robert Wyatt of Jack Bruce, terwijl de muzikale inhoud vrij weinig om het lijf heeft. Alle liedjes blijven stuk voor stuk op de vlakte bungelen en hebben nergens de neiging om flink uit te pakken. Wie dus benieuwd is naar wat deze Brit tegenwoordig maakt, kan dit album eens beluisteren, maar met zijn overwegend progressieve periode van veertig jaar terug heeft dit niets te maken.