Richard Wileman ken je misschien nog van de Britse ‘band’ Karda Estra. Misschien ook niet, Progwereld lijkt hem uit het oog te zijn verloren na 2009, vijftien jaar geleden. Wileman is ergens tussen 2015 en 2018 uit de band gestapt, wat des te wonderlijker is omdat hij het enige bandlid was. Alle andere muzikanten werden steeds op projectbasis binnengehaald en weer uitgezwaaid, hij bleef. In 2018 presenteerde Wileman zijn eerste ‘solo’-plaat “Veils” en sindsdien verschijnt er met enige regelmaat nieuw materiaal van hem.
“The Forked Road” kwam in januari uit op het Believers Roast label van Knifeworld en Gong frontman Kavus Torabi. Het is, zoals wel vaker bij Wileman en Karda Estra, de soundtrack bij een niet bestaande horrorfilm, waarin dit keer op aarde de doden herrijzen als gevolg van een passerende komeet. Uiteindelijk ontaardt al dat griezeligs in een onvermijdelijk monster dat de ondergang van de mensheid bewerkstelligt. Mooie boel!
Wileman verpakt al die ellende overigens in een fraai geluidspalet, waarin met name elementen uit de folk een hoofdrol spelen. Dat blijkt het mooiste uit opener The Last Book Of English Magic, die klinkt als een lieflijke ‘natureingang’ zoals we die wel uit de literatuur en films kennen: voor het akeligs zie je eerst wat geruststellende natuur. Het zorgt wel meteen voor het mooiste stuk van het album, een schitterende compositie vol harpen, akoestische gitaren en blaasinstrumenten die mij doet denken aan het briljante album “Tarka” van Anthony Phillips. Je hoort ook hier al een dreigende ondertoon, maar voorlopig vooral in de verte.
Dat lieflijke gevoel wordt nog eens onderstreept in het tweede nummer Butterfly, een luchtig liedje waarin Wileman nog meer zand in de ogen strooit: “Nee hoor, niks aan de hand. Kijk, een vlinder!” Prachtig gitaarspel en een mooie melodie, die helaas gezongen wordt door Wileman zelf. Hij is geen begenadigd zanger, net zomin als de twee dames die hem in de liedjes bijstaan: Amy Fry en Chantelle Smith zijn op hun klarinet en harp trefzekerder dan als zangeres.
Het duurt, ondanks de toenemende indruk van dreigend gevaar, nog best lang voordat het noodlot toeslaat. Ook Children Of The Sun is een prettig zorgeloos liedje. Pas in het vijfde stuk, het overigens door vogelgezang omlijste Avenue & Circle, horen we het naderend onheil echt in glibberig geknisper en wat lichte dissonantie, en in Comet VS The Earth gaat het radicaal mis. Dat hoor je niet eens echt in de muziek, nog steeds akoestische gitaar en klarinet, maar wel in de tekst: “They walk among us”, zo vals gezongen dat het wel echte paniek moet zijn.
In Old Bones staan de doden daadwerkelijk op en in Spectres Of The Ridgeway kun je ze bij wijze van spreken in de schimmige mist zien rondstrompelen. Dit is ook wel het meest abstracte nummer van de plaat, meer een ambiente improvisatie dan een lied met een kop en een staart. Echt griezelig wordt het ondertussen niet voor de luisteraar, maar dat is dan ook een hele opgave met dit instrumentarium; probeer een harp maar eens griezelig te laten klinken!
Vlak voor het einde van het korte album wordt het dan toch nog een beetje spooky in The Inevitable Beast, waar het bijna onvermijdelijke kerkorgel even de stuipen op het lijf jaagt, net als de klaaglijke zang van Wileman. Afsluiter The First Book Of English Magic doet me nog het meest denken aan het geluidsbeeld dat Jeff Wayne in “The War Of The Worlds” van een verlaten aarde schetste, als de marsmannetjes de boel hebben overgenomen. Een beetje verontrustend en naargeestig.
“The Forked Road” is een prettige, hernieuwde kennismaking met de wondere wereld van Richard Wileman, waarin Engelse folk en horror hand in hand gaan. De liedjes zijn uitstekend, het spel is erg goed, de plaat klinkt uitstekend, alleen de zang doet een beetje afbreuk aan het geheel. Maar dat is, zoals altijd, ook een kwestie van smaak.