Uit mijn bespreking van de al eerder verschenen remaster van het debuut van Ritual, blijkt dat de hernieuwde kennismaking met het titelloze album mij beslist niet slecht bevallen is. Aangezien de vier Zweden bekend zijn om het feit dat ze zich vrijwel nooit herhalen, was ik vooral om die reden zeer geïnteresseerd in een hernieuwde kennismaking met “Superb Birth”. Dit tweede album wordt oorspronkelijk door de band zelf op de markt gebracht, maar is mede door een gebrekkige distributie helaas al snel bijzonder moeilijk te bemachtigen.
De oplettende fan zal mogelijk reeds bemerkt hebben dat er tussen de beide versies van dit album twee opvallende verschillen zijn. Allereerst komt de trackvolgorde van het opgepoetste exemplaar niet geheel overeen met de vorige versie. Deze begint immers met Dinosaur Spaceship, gevolgd door Golden Angel, Coming Home, Really Something, Lobby, 6/8, Into The Heat, Sadly Unspoken, Did I Go Wrong, Mothersong, A Voice Of Divinity en Do You Want To See The Sun. Verder duurt op de remaster Coming Home wat langer en 6/8 wat korter in vergelijking met het vorige exemplaar.
Evenals op het debuutalbum zijn de twaalf composities van “Superb Birth” gebouwd rond de drie hoofdelementen progrock, folkmuziek (Indiaans, Keltisch en Scandinavisch) en hardrock. Nochtans klinkt de plaat aanmerkelijk anders dan zijn voorganger. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat het Zweedse kwartet herhaaldelijk experimenteert met moderne klanken en eigentijdse geluiden, waardoor de plaat een heel eigen en nieuw geluid heeft.
De muziekstukken kennen een uitzonderlijk hoge diversiteit aan muziekstijlen en -invloeden. De van de eersteling bekende opsomming met verwijzingen naar bands als Jethro Tull, Led Zeppelin, Queen en Yes kan op dit album eenvoudig worden uitgebreid met namen als The Beatles, Pearl Jam, Radiohead en Soundgarden. Toch blijkt het viertal uitstekend in staat om deze referenties in één aantrekkelijke vorm te gieten, waardoor er een even intrigerende als gewaagde mengelmoes ontstaat.
In tegenstelling tot het debuutalbum, waarop Ritual het genre op een haast unieke en frisse manier benadert, klinkt “Superb Birth” wat minder onstuimig en uitbundig. De arrangementen klinken wat minder melodieus of symfonisch, terwijl deze echter over het algemeen beduidend steviger en harder overkomen. Verder heeft de onvoorspelbare luchtigheid van “Ritual” op dit album plaats moeten maken voor een wat meer volwassen, ietwat donkerder geluid.
Door het interpoleren van meer hedendaagse invloeden klinkt dit geluid aanmerkelijk grungier en rockiger dan we van Ritual gewend zijn, waarbij vooral de inwerking van Soundgarden op de muziek evident is. Toch blijven de muziekstukken onmiskenbaar het stempel van de vier Zweden dragen. Dat komt wellicht omdat het gezelschap al sinds 1993 in dezelfde bezetting speelt, waardoor het album als een goed geoliede machine klinkt.
In een tijdsbestek van twaalf nummers toont Ritual op kundige wijze aan voortreffelijk in staat te zijn de muziek van zijn debuut stilistisch te vernieuwen, terwijl de muziekstukken onophoudelijk als Ritual blijven klinken. Met slechts één nummer van iets meer dan zes minuten levert de band zeker geen langdurige en ingewikkelde epossen af, waardoor de composities interessant blijven klinken.
“Superb Birth” is in mijn ogen een meer dan waardige opvolger van Ritual’s titelloze debuutalbum. Door veelvuldig ingenieus te experimenteren met allerhande, vooral grungier, klanken en geluiden, klinkt de band op deze plaat mogelijk wat minder symfonisch in de pure betekenis van dit woord. Desondanks levert dit album het onweerlegbare bewijs dat de vier leden zich hebben ontwikkeld ten opzichte van hun eerste plaat. Als dat niet progressief is…
Voor de wat orthodox ingestelde liefhebbers van conservatieve progressieve rock en voor fans van neoprog heb ik tenslotte een oprecht en welgemeend advies. Luister eerst naar het titelloze debuut uit 1995 en geef vervolgens “Think Like A Mountain” uit 2003 een luisterbeurt. Wanneer de muziek op beide schijven je bevalt, geef “Superb Birth” dan ook een kans. Het album verdient het zonder meer.
Frans Schmidt