Ach, wij van Progwereld houden er niet van onszelf voortdurend op de borst te slaan, maar voor deze ene keer durf ik toch onze eigen loftrompet wel eens uit het stof te halen. Want in het geval van het Poolse Riverside waren we er wel akelig vroeg bij. Meteen toen in 2003 de titelloze demoversie van het debuutalbum “Out Of Myself” uitkwam wisten we: dit wordt een heel grote band. En met het verschijnen van het tweede complete album bij het grootste proglabel lijkt de conclusie gerechtvaardigd: Riverside Ãs een grote band geworden.
Meteen komen daar wat maniertjes bij die je van een grote progband mag verwachten. Zo blijkt “Out Of Myself” achteraf deel één te zijn geweest van een trilogie over (hou je vast) een eenzame man op zoek naar zijn ware identiteit. Gaap! Op deel twee, onderliggende cd “Second Life Syndrome”, gaat de man, om meer zelfvertrouwen op te bouwen, zijn verleden te lijf. Snurk! Waarom denken progmuzikanten toch vaak dat ze: A. genoeg therapeutische en psychologische achtergrond / kennis hebben om van dit soort onderwerpen een zinnig verhaal te maken en B. interessant genoeg zijn om van hun zielenroerselen een drieluik te kunnen maken?
Het nadeel van dit thema en het strikt vasthouden daaraan is ook dat meteen de toon is gezet voor het héle album. Hier worstelt iemand met zijn herinneringen, dat betekent een uur gekweld zingen, jongens! En als de zanger dan ook nog het genie achter de teksten is, ligt de snik helemaal voortdurend op de loer. “Second Life Syndrome”, volgens mij had het ook “Second Album Syndrome” kunnen zijn, gaat een beetje gebukt onder die misère. Er wordt heel veel gezongen door een man die het niet fijn heeft en hoe goed zanger Mariusz Duda ook is, hij kan niet voorkomen dat al die coupletten en refreinen een beetje dezelfde toon hebben, dezelfde sfeer, dezelfde klank en dezelfde emotie. Dat is voor een dik uur muziek wat … eh… nou ja: eentonig. Toch wel.
Daarmee is alle kou meteen uit de lucht, want verder is er op “Second Life Syndrome” helemaal niets aan te merken. Toetsenist Michal Tapaj brengt een groot arsenaal aan mooie klanken in, van lekkere pianootjes tot ronkende Hammonds en vette strings (viólen, geen ondergoed! Getver!), zijn bijdragen maken het geluid van Riverside een stuk rijker. Ster van de plaat blijft gitarist Piotr Grudzinski, die weliswaar niet veel ruimte krijgt, maar die elke noot voor tien kan laten tellen.
In de advertenties vergelijkt InsideOut de band met Opeth, Porcupine Tree en Anathema, maar ik zou daar graag Marillion ten tijde van “Brave” aan willen toevoegen. Met die achtergronden, die inderdaad zeer nadrukkelijk te horen zijn, is het nog wat te vroeg om de vinger te leggen op de eigenheid van het geluid van Riverside. Het is een heel knappe mix van andermans ingrediënten, de eigen specerijen zijn nog wat te flauw om gedestilleerd te kunnen worden. Wat dat betreft is de band ook nog op zoek naar een eigen identiteit. (Geeuw!) Maar beter knap gejat dan slecht verzonnen en wat mij betreft zijn Riverside de beste dieven uit het genre. Bijna alle stukken op deze plaat zijn heel erg sterk. Luister maar eens naar het titelstuk, een bloedmooie lange tocht langs alle stijlen die de band beheerst, van de sfeervolle Wish You Were Here intro tot de ruige riffs halverwege. Ook Conceiving You, een ballad, is schitterend. Dance With The Shadow heeft een thema dat me heel erg aan Kansas doet denken, terwijl het instrumentale Reality Dream III het speelse avontuur van “Out Of Myself” in herinnering brengt. Van het spannende begin tot het krachtige einde is dit voor mij het hoogtepunt van de plaat. Mooie solo’s ook. De enige stukken die ik wat minder vind, zijn I Turned You Down, waarin de klaagzang zijn hoogtepunt bereikt en Before, wel een goed liedje, maar als afsluiter van de plaat toch een beetje een nachtkaars.
Riverside heeft de moeizame-tweede-plaat-proef glansrijk doorstaan. “Second Life Syndrome” is een wereldplaat, weer één van de beste releases van het jaar. Maar – en dat is toch fijn voor de toekomst – je krijgt het gevoel dat er nóg meer in moet zitten, een meer afwisselend, avontuurlijker, beter doordacht geluid. Ik hoop dat de jongens voor deel drie van deze cyclus iets meer tijd nemen, nog wat kritischer naar het materiaal kijken, het eigen geluid uitbouwen en vervolgens de plaat opnemen die het hele genre een slag kantelt. Dat is niet alleen een wens, maar ook een waarschuwing. Want nog een plaat als deze is echt teveel van hetzelfde. We zullen zien.
Erik Groeneweg