Deejee Tommy Vance sprak ooit de vermaarde woorden tijdens zijn Friday’s Night Rock Show op de BBC radio: “Robert John Godfrey is one of the greatest composers Great Britain has ever produced”. Zo, dat is een aardige binnenkomer voor een albumrecensie, niet?
Allemaal mooi en aardig, maar wie is deze Robert John Godfrey (niet te verwarren met de heer Godfrey van Frost*) nu helemaal?
In 1967 verliet Godfrey op 19-jarige leeftijd de opleiding tot concertpianist aan de Royal College of Music om te gaan samenwerken met producer Norman Smith van The Abbey Road Studios, die precies op dat moment het album “Piper At The Gates Of Dawn” van een beginnend bandje genaamd Pink Floyd aan het produceren was. Deze contacten mondden al snel uit in diepgaande contacten met een ander beginnend progbandje: Barclay James Harvest. Godfrey was een van de eersten die durfde te experimenteren met een compleet symfonieorkest achter een rockband.
Robert John Godfrey was een ware muziekpionier die bands als Procul Harum en The Moody Blues wist te inspireren. Na de break met BJH in 1971 richtte Godfrey de band Siddhartha op, samen met zanger Chris Lewis en andere vrienden. Helaas bleek deze band een mislukking.
In 1973 besloot onze vriend een soloalbum op te nemen, getiteld “Fall Of Hyperion” (het onderwerp van bespreking over gaat). Het album dat werd uitgebracht door het beroemde Britse label Charisma Records – onder andere bekend van de vroege Genesis albums – laat een zeer virtuoze en begaafde pianist in Godfrey horen. In 1974 werd The Enid geboren; een groep van Godfrey met een aantal jongere muzikanten die hij nog kende uit zijn schooldagen.
In het cd””boekje van Fall Of Hyperion schrijft Robert John Godfrey in 2010: “My warmest appreciation goes to Woolly Wolstenholme of Barclay James Harvest. He has been my musical confessor and an endless source of inspiration”. De vaak depressieve Godfrey wist toen nog niet dat de eveneens depressieve Woolstenholme zich even later van het leven beroofde. Het lijkt wel of depressiviteit een voorwaarde is om te komen tot grote culturele prestaties…
Het album “Fall Of Hyperion” was niet zo’n album met een compleet symfonieorkest op de achtergrond, hoewel het wel zo overkomt als je naar de lp/cd luistert. Het hele spectrum aan analoge synths (toen nog behoorlijk in de kinderschoenen), Mellotrons, Hammonds en zelfs het kerkorgel van St. Gabriel Archangel in Cricklewood wordt uit de kast gehaald. Dat belooft dus wat!
Het album trapt af met het nummer The Raven, en o wat is dat een foute aftrap! Direct komt je een zanger je speakers in die echt niet te pruimen is. Zodanig dat ik de cd direct in een hoek heb gesmeten en maanden niet meer heb aangekeken… totdat ik met enige spoed diende op te draven in de kamer van onze hoofdredacteur: “waar de recensie van Godfrey bleef, want er kwamen dreigende geluiden uit Engeland…” Oké, oké, ik stop dat onding wel weer in m’n laptop.
En zowaar, als je er de tijd en de rust voor neemt dit album te beluisteren, ga je toch iets van een meesterwerk ervaren. Ondanks dat de zang van ene Christopher Lewis echt moeilijk is te pruimen; hoge, ietwat onzuivere kopstem (falset) die mij teveel op de voorgrond treedt. En precies dat euvel zien we later terug bij The Enid. Ik bedoel, als dit gezelschap een zanger als Gabriel of Collins in de gelederen had, waren de heren evenzo beroemd als Genesis geweest; ik zweer het!
Het nummer The Raven is verder best goed hoor, maar als je van progressieve rock houdt mis je toch de ‘rock’ in deze muziek. Godfrey laat horen in zijn pianospel en compositie dat hij weinig onderdoet voor iemand als Rachmaninov en dat is geen zeker geen kleine verdienste…
Het album gaat over in het nummer Mountains, dat eveneens als het eerste nummer begint met zang van Lewis: geen verdienste derhalve, daar moet je maar even doorheen luisteren. Verder weer het klassieke pianospel en dito percussiewerk van de heren Fry en McCrea. Ik houd hier wel van!
Water Song is een nummer dat evenzogoed gecomponeerd had kunnen worden door Benjamin Britten. Hier stapt onze vocalist bovendien af van zijn irritante kopstem, hetgeen mij veel beter bevalt. En als het kerkorgel inzet wordt het helemaal feest: met z’n allen op Engelse theebenen naar de garden party! Bombast ten top met snijdende Mellotron en eindigend in een lieflijk beekje.
De vierde track Isault is een romantisch klaaglied, waarin Lewis zijn verloren liefde aan ons verkondigt. Ook hier dreigende percussie en dynamisch spel op de vleugel van concertmeester Godfrey.
Het album “Fall Of Hyperion” besluit met het majestueuze The Deamon Of The World. En hier horen we een voorproefje van het latere The Enid: loopjes op de xylofoon, dreiging, bekoorlijke rustpuntjes, geroffel op pauken (een soort klassieke drumsolo, duurt mij iets te lang overigens) en opbouwend naar de finale: het indrukwekkende kerkorgel van St. Gabriel Archangel mag hier helemaal uit zijn symfonische dak gaan. Is het Rick Wakeman die erachter zit, nee meneer, het is John Robert Godfrey die hier laat horen wat hij in huis heeft.
Conclusie: is John Robert Godfrey een van de grootste componisten van het Verenigd Koninkrijk? Wat mij betreft wel. Maar pas jaren later laat Godfrey ons horen welke talenten hij echt bezit. Dat doet hij samen met zijn muzikale vrienden in The Enid. Dit album “Fall Of Hyperion” is zeker niet geschikt om kennis te maken met The Enid, daarvoor is het te klassiek getint. Maar als je niet vies bent van Sergej Vasiljevitsj Rachmaninov, Benjamin Britten en / of Sir Edward Elgar, dan moet je dit schijfje zeker eens proberen en misschien dat jij de zang wel kan waarderen.
Joop Klazinga