Voor de meeste muziekliefhebber is “Rock Bottom” uit 1974 het begin van de solocarrière van Robert Wyatt. In de tijd uitgezet is daar wel wat voor te zeggen; de plaat kwam uit na de beruchte val uit het raam, die Wyatt in een rolstoel deed belanden, na het ontslag uit Soft Machine en na het uiteenvallen van Matching Mole. Maar er zit wel degelijk een plaat voor, dit, door Esoteric opgegraven, relikwie uit 1970. Of dat feit en deze heruitgave veel zullen veranderen aan de status van “Rock Bottom”, is ondertussen zeer de vraag.
“The End Of An Ear” is, althans vanuit het gezichtspunt van platenlabel CBS, met gemak één van de grootste katten in de zak uit de muziekgeschiedenis. Wyatt had in 1970 problemen met zijn rol in Soft Machine, en vooral met het gebrek aan waardering voor die rol bij medebandleden Hugh Hopper en Elton Dean. Terwijl Wyatt’s stuk Moon In June door velen als een hoogtepunt van Soft Machine album “Third” wordt gezien, hadden Hopper en Dean er niet eens op willen meespelen in de studio. Ze vonden het teveel een ‘liedje’, te weinig experimenteel. CBS had wel trek in een hele plaat vol Moon In June en gaf Wyatt dus de studiotijd, maar Wyatt was iets anders van plan. Hij nodigde vrienden en familieleden uit en nam een plaat op vol gekke stemmetjes, free jazz en andere stuurloze herrie, die door het muziekpubliek volstrekt werd genegeerd. Klaar ben je!
De plaat opent met een improvisatie op een thema van de beroemde Amerikaanse arrangeur Gil Evans, bekend van baanbrekende platen met Miles Davis. De draai die Wyatt er aan geeft is tamelijk extreem: over een wild jazz stuk zingt hij een keur aan gekke, vervormde stemmetjes, die van het thema weinig overlaten. Wel geinig, maar met dik acht minuten ook wel wat veel.
Het stuk zet wel de toon voor de rest van de plaat. To Mark Everywhere begint met een aantal trompetten en eindigt met een drumstel dat door een galmveer wordt getrokken. To Saintly Bridget kent een lekker ritme met een groovende contrabas, waarover Elton Dean zijn saxofoonfiguurtjes oefent en Wyatt op de achtergrond wat in een echo-apparaat fluit. Het kan, maar mooi is het niet.
De geoefende lezer heeft het inmiddels wel opgemerkt: de meeste stukken hebben in de titel een ‘shout-out’ aan Wyatt’s vrienden en collega’s uit de Canterbury scene. Of die daar heel verguld mee zijn geweest blijft de vraag. Ook de meeste andere stukken van de plaat, waaronder het aan Gong leider Daevid Allen opgedragen To Oz Alien Daevid And Gilly, hebben veel meer met avant garde dan met Canterbury-rock te maken. In het gunstige geval is het een knappe drumsolo met wat getoeter, in het slechtste geval is het een slap ritme met wat akkoordenschema’s op ’t urgel, gelardeerd met een pianospel van het niveau ‘Boer er ligt een kip in het water’.
“The End To An Ear” klinkt als één geheel, de nummers lopen in elkaar over als een ‘stream of consciousness’, als een lukraak aan elkaar geknoopte stroom geluid. Veel ‘muziek’ zit er niet tussen, laat staan een liedje. Je hoort er ook geen talent aan af, er wordt niet virtuoos gespeeld, gearrangeerd of gezongen, de helft van het album lijkt te zijn opgenomen door Smurfen die lsd hebben gedropt. Er lijkt geen ander idee aan ten grondslag te liggen dan ‘we zien wel waar het schip strandt’.
Alleen aan het einde van de plaat, bij deel twee van Las Vegas Tango (Part One), valt alle gekkigheid een paar minuten samen in een even vervreemdend als ergens wel mooi stuk muziek; het strakke, door Robert gezongen ritme, de woeste pianosolo en de vervormde melancholische stemmetjes roepen tenminste iets anders op dan wrevel. Het is echter te weinig en te laat.
De grote vraag blijft: Waarom? Waarom heeft Robert Wyatt deze plaat willen maken? Wilde hij zijn Machine-genoten er alsnog van overtuigen dat hij wel degelijk een vrije jongen was? En waarom wilde Esoteric dit album opnieuw uitbrengen? Rockauteur Sid Smith noemt het album in het boekje bij de cd een landkaart, die de verschillende richtingen die Wyatt later zou kiezen alvast laat zien. Dat mag zo zijn, maar het werk waar Wyatt uiteindelijk bekend mee zou worden is oneindig veel beter. Wie álles van Robert Wyatt wil bezitten, wie een bonte verzameling exotische muziek aan het aanleggen is of wie vooral van free-jazz houdt, kan ik geen beter album aanbevelen dat dit. Wie prijs stelt op muziek die niet de indruk wekt dat de onderhavige muzikant even geen enkel idee had, kan dit album beter vermijden. En blij zijn dat iemand Robert vier jaar later een herkansing gaf!
Erik Groeneweg