Na “TeleVoid” in ’98 is dit het tweede project van Scott Rockenfield en Paul Speer.
Rockenfield mag bij eenieder wel bekend zijn, hij is de drummer van Queensryche en neemt op dit album ook de toetsen voor zijn rekening. Speer behoeft wellicht enige introductie. Hij komt eigenlijk uit de hoek van de New Age-muziek en heeft al zo’n honderd producties achter zijn naam staan, hetzij als soloartiest dan wel als producer. Hij is zelfs de trotse bezitter van twee Emmy Awards voor zijn muzikale bijdrage aan tv-series. Voorwaar geen kleine jongen dus.
Zelf omschrijven ze de muziek op dit album als ‘dark ambient progressive rock’. Een term die zich moeilijk in het Nederlands laat vertalen. Misschien komt sferische, progressieve rock het dichtst in de buurt. “Hells Canyon” is een uitermate boeiende instrumentale reis door een onherbergzaam landschap, gesitueerd op de grens van Idaho en Oregon. Het is tegelijk een duivels en goddelijk oord door de voortdurend veranderende lichtinval.
Wanneer je de ogen sluit tijdens het beluisteren van dit meesterwerk waan je je ter plekke. Teksten zijn overbodig, de muziek vertelt het verhaal. Of het nu gaat om het onheilspellende ‘Chant of the Fathers‘, met schitterende gitaarpartijen, of het vette, superstrakke ‘Coyote‘, iedere song is raak. Zelfs de Europese bonus-track ‘Epilogue‘ sluit naadloos aan op het concept.
Wat mij vooral opvalt zijn de simpel klinkende maar uiterst effectieve gitaarthema’s van Paul Speer. Zijn relaxte gitaarwerk is sfeerbepalend. Eigenlijk is dit album een aaneenschakeling van hoogtepunten. Persoonlijk gaat mijn voorkeur uit naar het agressieve ‘Seven Devils‘ met ijzersterk drumwerk van Scott Rockenfield. Op de voet gevolgd door ‘Crossing to Freedom‘ dat druipt van de dramatiek. “Hells Canyon” is gewoon een Hemelse plaat!
Overigens schijnt er een geheime boodschap van Queensryche verstopt te zitten in het artwork. Ik heb ‘m niet gevonden!
Joost Boleij