Iemand zet een elpee op, het vertrouwde krakende geluid biedt net aan ruimte voor een zacht spelend orkestje met een akoestische gitaar, totdat de naald woest naar het midden van het vinyl krast. Dan vult een bombastische orkestratie de boxen, de zoveelste cd van Royal Hunt is begonnen.
Vanaf 1992 is dit Deense gezelschap actief in de progressieve metalhoek. André Anderson is het enig overgebleven oerlid en hij maakt dan ook de dienst uit. De titel “Dystopia Part II” suggereert dat dit een vervolg is op deel 1 en dat blijkt ook te kloppen. Het verhaal is gebaseerd op de novelle Fahtenheit 451 van de Amerikaanse schrijver Ray Bradbury uit 1953. Dit boek beschrijft een dystopie, een toekomstige staat van verwerpelijke aard, waar boeken verboden zijn en een grote mate van censuur heerst. Anderson ziet paralellen met de huidige tijd. De coronaperiode vormde de aanleiding om nog een Part II aan de cd uit 2020 toe te voegen.
Het openingsnummer Thorn In My Heart, ik reken het krassende elpee begin even niet mee, is meteen karakteristiek voor het geluid dat we een uur lang zullen horen. Het tempo ligt hoogt, het lijkt alsof de band voortdurend haast heeft. De orkestraties zijn uitbundig, overdadig en alom aanwezig. Bij vlagen lijkt de band net iets te veel te willen doen, alsof in hun contract staat dat ze zoveel noten per minuut moeten inspelen. Bij deze melodieuze powerrock hoort natuurlijk een goede hardrockstem. En daar beschikt DC Cooper over, naadloos gaat zijn bijdrage op in de bombast die Royal Hunt over de luisteraar uitstort. Ze hebben een handvol vrienden uitgenodigd die ook allen bijdragen aan de zang. De ene met wat meer galm, de andere net iets meer benepen of juist met iets meer braam op de stem. Van het vocale gedeelte is dus nadrukkelijk werk gemaakt.
Andersen is verantwoordelijk voor de orkestraties maar speelt ook ‘gewoon’ toetsen, dat doet hij naar behoren, vooral als zijn spel in het teken staat van het mede laten voortstuwen van het nummer. Enkele solo’s getuigen ook weer van haast en komen een beetje priegelig over. Jonas Larsen is de gitarist en die heeft in dit metier uiteraard een lekkere riff in huis en weet regelmatig te scoren met smeuïge solo’s die 100% thuishoren in de hoek van de hardrock slash metal. Vurig en venijnig kun deze solo’s ook rustig noemen. Een degelijke ritmesectie, dat zijn handen vol heeft om de rest bij te houden, of andersom, complementeert het kwintet.
De nummers die nogal in lengte verschillen zijn dus stevig, maar kennen ook alle wel een of meer rustpunten, soms moeten we het doen met niet meer dan ingehouden zang en piano. Deze passages zijn niet het sterkste punt van de band. Royal Hunt is op zijn best als er stevig ֖én melodieus van leer getrokken kan worden. De elpee van het begin is geen incident. Bijna alle nummers eindigen met een geluidseffect, dat soms in het volgende nummer overloopt. Een beknopt overzicht: geluiden van een treinstation, een helikopter, ontploffende bommen, schreeuwende mensen, loeiende sirenes, een verkeersongeluk, de branding. Natuurlijk zijn deze bedoeld om de loop van het verhaal te onderstrepen.
Over tempo gesproken, het enige instrumentaaltje, The Purge, trekt als een wervelwind aan je voorbij, compleet met (priegel)solo’s en stuwende ritmes.
Fans van powerbands als Dream Theater en Queensryche halen mogelijk hun hart op aan de muziek van Royal Hunt. Ik wil dan toch ook nog een uitstapje naar de Canadezen van Saga maken, ook niet vies van een beetje power. Met name op Live Another Day is het oude Saga duidelijk te horen, zeker in de toetsenloopjes en de stuwende gitaarriffs.
De cd herbergt één epic. Meestal gebeurt er dan iets bijzonders. Op Scream Of Anger is dit niet het geval. Naast een ander (huppel)ritme en wat vioolspel (het klinkt wel als een echte…) onderscheidt het nummer zich niet wezenlijk van de andere. Het veelvuldig geblèrde refrein wekt zelfs irritatie op.
De nummers zijn niet onderling uitwisselbaar, maar als je er een paar hebt gehoord heb je wel een beeld van wat Royal Hunt vermag. Niettemin valt er voldoende te genieten. “Dystopia Part II” biedt een uurtje onversneden en ongecompliceerde symfonische metal, dat overigens qua toegankelijkheid ook bijzonder hoog scoort. De refreinen laten zich vrijwel direct meezingen. De orkestraties vallen het meest in het oog (of oor in dit geval), evenals de soms zalige, wel wat voorspelbare, gitaarsolo’s. De volumeknop flink opendraaien en de bombast heerlijk over je heen laten komen, is mijn advies, uit eigen ervaring.