Runaway Totem

Affreschi E Meditazione

Info
Uitgekomen in: 2012
Land van herkomst: Italië
Label: Lizard Records
Website: www.runawaytotem.com
Tracklist
Stupa (La Mente Risvegliata) (7:44)
Passato E Presente (4:00)
TaT (L'Albero Cosmico) (11:02)
La Citta Rosa (Jaipur) (10:03)
Ganesha Puja (9:35)
Inno A Surya (12:44)
Tipheret (Morghen Germano): drums
Dauno (Giuseppe Buttiglione): fretloze basgitaar
Re-Tuz (Raffaello Regoli): stem, toetsen
Cahäl de Bêtêl (Roberto Gottardi): gitaar, percussie, toetsen
Affreschi E Meditazione (2012)
Le Roi Du Monde (2011)
Ai Cancelli Dell' Ombra (2010)
Manu Menes (2009)
Esameron (2007)
Pleroma (2004)
Tep Zepi (2002)
Andromeda (1999)
Zed (1996)
Trimegisto (1993)

In de categorie Extreme Zweefkonijnen behandel ik vandaag het uiterst bijzondere Italiaanse gezelschap Runaway Totem, wier tiende plaat “Affreschi E Meditazione” al enige weken mijn oren teistert. (Nou, we zijn benieuwd of-ie ‘m mooi vindt!)

Runaway Totem bestaat al sinds 1988. De muzikanten beweren kosmische wezens te zijn en nog een heleboel andere onzin waarvan ik niet pretendeer dat ik er een jota van begrijp. Dat schijnt overigens zelfs voor lieden die de Italiaanse taal wel machtig zijn nog een hele klus te zijn, want net als Magma en Amon Düül, vergelijkbare grootheden, gebruiken de bandleden soms een zelfverzonnen taaltje. Wikipedia heeft een pagina aan de band gewijd die kennelijk is geschreven door een enorme fan, want die noemt de muziek “complexe technische progressieve rock (…), King Crimson in het kwadraat.” Dat is waarschijnlijk datzelfde zelfverzonnen taaltje, want als het wel Nederlands is slaat het helemaal nergens op, net zomin als de bewering dat dit Zeuhl zou zijn. Tenminste, niet in relatie tot dit album.

“Affreschi E Meditazione”, of “fresco’s en meditatie”, is feitelijk een kruising tussen een new age zwijmelplaat en een ongeïnspireerde jam van een spacerock-club. Een aantal stukken kent ook wat zang, lekker galmend en bijna Middeleeuws, maar het overgrote deel is instrumentaal en geeft weinig blijk van voorbedachte rade. Bandleider Roberto, die zich ook Cahål de Bêtêl noemt, heeft tenminste niet de moeite genomen om zijn gitaren in een erkende toonsoort te stemmen. Dat mag de muziek een buitenaards tintje geven, mooi is het niet. In het openingsnummer doet het zelfs bijna fysiek pijn, zo vals is het.

De aardigste nummers zijn die waarin de band tussen al het gepiel ook af en toe een herkenbaar thema speelt, zoals sluitstuk Inno A Surya. Jammer dat driekwart van het nummer bestaat uit getrommel op bongo’s en weinig virtuoos gesoleer, maar het thema an sich geeft de muziek wel een lekkere drive. In de meeste stukken op deze plaat is die drive ver te zoeken. In TaT bijvoorbeeld wisselen saaie zangpartijen en ellenlange solo’s op een toeter uit de synthesizer elkaar af op een bedje van pulserende piepjes. Het gaat helemaal nergens heen, is nergens mooi of knap, heeft geen enkele waarde.

Af en toe lijken er flarden Ozric Tentacles voorbij te komen, ik vermoed dat verstokte liefhebbers van die uit hallucinerende paddenstoelen opgetrokken muziek nog wel enige aardigheid in deze plaat zouden kunnen hebben. Wie zich net als ik ergert aan oeverloos gefröbel kan hier beter met een hele grote boog omheen lopen. Waarschijnlijk heb ik hiermee dik 20 jaar proghistorie tot op het bot beledigd, maar dat vind ik minder erg dan dat ik nog één keer deze prut zou moeten draaien. Op de valreep dan toch: mijn nominatie voor de meest vervelende plaat van het jaar.

Erik Groeneweg

Send this to a friend