Rushus, een experimenteel ensemble uit Moskou, wordt in de lente van 2006 opgericht door gitarist en toetsenist Ilya Lipkin. Aanvankelijk maakt hij samen met stadgenoot Evgeniy Tkachev (percussie) atmosferische en geïmproviseerde, sterk door allerlei elektronica gedomineerde muziek, maar met de komst van bassist Vladimir Nikulin richt de band zijn pijlen op genres die meer bij de doelgroep van deze website aansluiten.
Het debuut van het Russische trio, “Nine”, bestaat uit negen muziekstukken variërend in lengte van ruim anderhalve minuut tot iets meer dan twaalf minuten. Op deze ruim een uur durende eersteling klokken slechts drie nummers onder de vijf minuten, waarmee direct duidelijk wordt dat de heren hun tijd nemen om hun mengeling van ambient, artrock, fusion, jazzrock en progressieve rock aan de man te brengen. Door deze vrijwillige onthaasting krijgen de stukken evenwel voldoende tijd om zich langzaam en behoedzaam te ontvouwen, waarbij het drietal deze steeds van een nieuw laagje voorziet.
Gezien de achtergrond van tweederde van dit triumviraat is het niet vreemd dat de instrumentale, meerlaagse muziek op deze plaat sterk op (sfeervolle) elektronica en improvisatie steunt. De basis van deze electro-akoestische, soms haast tranceachtige stukken bestaat echter meestal uit zacht, hypnotiserend bas- en synthesizerspel met dito percussiegeroffel. Over dit meditatieve fundament horen we vaak tokkelend gitaarspel, dat mij soms aan Robert Fripp doet denken.
Dat is het evenwel zo’n beetje, want ofschoon Ilya Lipkin, Vladimir Nikulin en Evgeniy Tkachev vast van mening zijn dat de rest van de wereld op deze creatieve uitspattingen zit te wachten, vrees ik dat ik de heren moet teleurstellen. De nummers verzanden namelijk doorgaans al heel snel in new-age-achtig geneuzel, dat mij vaak veel te lang duurt. Hoewel ik een groot liefhebber van de betere ambient ben en bovendien niet afkerig tegenover (organisch klinkende) elektronica sta, ben ik deze muziek bijgevolg na een tijdje gruwelijk zat. Het is zo erg met me gesteld dat dit weinig melodische gefröbel, met name door het aanstotelijke en onophoudelijke Djembé-achtige ge(t)rommel, zelfs op mijn zenuwen begint te werken.
Volgens de website van de Russische band maakt Rushus nochtans “intelligente, elegante, complexe en instrumentale muziek”. Ofschoon de laatste bewering alleszins klopt, wil ik dan ook bij deze de eerste drie sterk in twijfel trekken. Zelfs na enige luisterbeurten, die voor mij een ware martelgang zijn geweest, kan ik immers in de verste verte niet begrijpen waarom men dergelijke bewoordingen voor dit doel- en nutteloos gedreutel wil gebruiken. Ik kan daarom helaas niet anders dan dit album sterk af raden voor de lezers van dit webmagazine en ook voor de vele liefhebbers van electro-akoestische muziek zijn er in mijn ogen veel betere alternatieven voorhanden.
Frans Schmidt