Vreemd. Deze release is tot een paar weken geleden volkomen aan mijn aandacht ontsnapt. Om de een of de andere reden heb ik deze tot dan toe volledig gemist. En er was nochtans voldoende aandacht op verschillende digitale kanalen. Het zij zo… Helaas is het daardoor wel zo dat deze recensie ietwat laat na de release verschijnt, waarvoor excuses beste lezer! U heeft natuurlijk al een heel tijdje dit album in huis en beluisterd. En dan komt deze recensie een beetje als vijgen na Pasen.
Het zit natuurlijk zo: het is toch echt al weer negen jaar geleden dat Ryan Parmenter met een echt volwaardig album op de proppen kwam. En dan begin je al snel te denken dat het over is met zijn muzikale ambities. Zijn band Eyestrings stopte indertijd immers ook zeer geruisloos en dan is de vergelijking natuurlijk heel snel gemaakt. Komt daar dan nog eens bij dat Ryan Parmenter zich in de jaren tussen “Sad Men” en deze nieuweling meer is gaan bezig houden met schrijven. Zo verscheen er in 2012 zijn eerste boek, “Hyperbole”, dat toch enkele zeer positieve reviews kreeg. En waarvan de ebook editie nog steeds ongeopend op mijn Kindle staat te wachten… (excuses, Ryan!) Met nog eens drie kleurboeken die vorig jaar verschenen, leek het echt alsof het voorbij was. Maar kijk aan, ik was dus volkomen fout (nogmaals excuses, Ryan!) en Ryan Parmenter staat er weer. Of eigenlijk nog steeds.
Sinds hij gestopt is met zijn band, Eyestrings, doet Ryan Parmenter ook zo goed als alles alleen bij het maken van zijn muziek. Ook hier weer komt het overgrote deel van het instrumentarium van Ryan Parmenter zelf. Hij wordt enkel bijgestaan door gitarist David Dawkins en op de titeltrack door de viool van oom Matthew Parmenter (ja, die van Discipline. en van zichzelf). Dat is in de eerste plaats knap maar heeft ook zijn nadelen. En dat is eigenlijk een opmerking die al sinds het in 2006 verschenen “The Noble Knave” geregeld wordt gemaakt naar aanleiding van een nieuwe release. Het ontbreken van echte drums en het vervangen door de computer of keyboard blijft gewoon afbreuk doen. Kijk, ik ben geen grote drumfreak, absoluut niet: ik heb zelfs een hekel aan drumsolo’s. Maar het instrument vervangen door computer of keyboard is toch echt niet hetzelfde. Het zij zo…
“One Of A Different Color” trapt af op een best hevige en bevreemdende wijze met Please Don’t Hurt Us dat mij qua intro even deed denken aan de intro van een Nine Inch Nails nummer. Het geeft het geheel een dreigende sfeer dat duurt tot Parmenter op een bijna smekende manier begint te zingen… Please don’t hurt us, inderdaad. Boeiende manier om het album te beginnen en meteen is mijn aandacht getrokken.
Wat volgt na deze binnenkomer zijn eigenlijk nog meer zwaarmoedige nummers die je met wat goede wil in het bakje ‘kwalitatieve progressieve pop’ zou kunnen smijten. Sinds Steven Wilsons “To The Bone” is het pop-genre tenslotte terug dat aan een opgang bezig. En ik zou Ryan Parmenters werk zeker niet met Steven Wilson willen vergelijken, maar als je over intelligente popmuziek spreekt, past dit eigenlijk ook wel. Want wat Ryan Parmenter maakt is natuurlijk geïnspireerd door Discipline. en Matthew Parmenter maar is veel kleinschaliger. Dit is geen grootse prog rock als een “Unfolded Like Staircase” of zelfs als zijn eigen “Consumption”. Dit zijn kleinere songs met een progressieve inslag, duidelijk geïnspireerd door Matthew Parmenter en zijn band maar ook gewoon zijn eigen ding. Natuurlijk zal Ryan Parmenters stem er altijd wel voor zorgen dat de vergelijking nooit echt ver weg is: de beste man kan er natuurlijk ook weinig aan doen dat zijn stemkleur gelijk is aan die van oom Matthew (die wat wegheeft van Peter Hammill). Maar ach, dat maakt het wel weer herkenbaar. Voor sommige muziekliefhebbers is ‘Parmenter’ tenslotte ook al bijna een kwaliteitslabel voor muziek geworden.
Ergens middenin dit kwaliteitsvolle album vinden we wat mij betreft toch het absolute hoogtepunt terug van “One Of A Different Color”, Capitalism. Het is er nog eentje dat er best zwaar inhakt en dat vooral blijft hangen, zelfs een paar uur na het beluisteren zit het nummer er nog steeds in. Is het de gitaar, de melodie, het fluitje, de soms zelfs bombastische uitspattingen of het onderwerp dat me zeer aanspreekt? Of gewoon de combinatie? Ik vind het in elk geval het een geweldig nummer!
Capitalism mag dan wel als een van de meer zwaarmoedige nummers klinken, de hele plaat is dit eigenlijk niet over de hele lijn. Of eigenlijk: tekstueel is de plaat zeker wel zwaarmoedig, muzikaal is dit qua mood eerder een erg verscheiden plaat. Soms zelfs naar de vrolijke kant toe! Ik geloof dat ik ergens tussen de weinige besprekingen van dit album de term manisch-depressief tegenkwam en daar kan ik me in feite wel in vinden. Als je de sfeer op dit album op een manier moet beschrijven is het wel dat.
Eerder zei ik al dat ook Matthew Parmenter een kleine rol had op dit album maar in feite is het niet meer dan een cameo-rol op de titeltrack. Ik zou zelfs durven beweren dat indien het niet Matthew Parmenter was we het er eigenlijk niet over zouden hebben. Zijn viool voegt natuurlijk wel wat toe aan het uitstekende One Of A Different Color maar het is niet dankzij hem dat het een ander hoogtepunt is op Ryan Parmenters nieuwste. Het is daarentegen wel het nummer dat het meest aanleunt bij wat de beste man eerder deed met Eyestrings.
Nu ik op het einde van deze luisterbeurt gekomen ben en even terugblader naar mijn recensie van “Sad Men” valt me eigenlijk op dat het in grote lijnen overeenkomt met wat we ook hier terugvinden. Ook deze blijft tenslotte een Parmenter-album waar de zwaarmoedigheid altijd om de hoek komt kijken. Het grote verschil lijkt dat “One Of A Different Color” nog meer dat intelligente progressieve popgevoel kan overbrengen.
Oh ja, en dat deze “One Of A Different Color” eigenlijk gewoon nóg beter is dan zijn ook al geweldige “Sad Men” is ook een verschil. Het moge dan ook duidelijk zijn: ga allen heen en schaf dit kleinood meteen aan! U zal mij (en vooral Ryan zelf natuurlijk) ongetwijfeld dankbaar zijn.
Peter Van Haerenborgh