Sandra Mol (1968) en Jeroen van Veen (1969) ontmoetten elkaar in 1987 aan het conservatorium in Utrecht. Sindsdien spelen ze samen en delen hun passie voor meervoudige pianomuziek. Hun eerste cd was een live opname, “Canto Ostinato voor twee piano’s”, van de Nederlandse “minimalist” Simeon ten Holt. Deze cd wordt in meer dan veertig landen wereldwijd verkocht. Concerten en recitals brachten Sandra & Jeroen van Miami naar Novosibirsk. Zij zijn initiatiefnemers van veel concertreeksen, waaronder het Amsterdamse Concertgebouw en het Lek Kunst Festival in Culemborg. Ze hebben de afgelopen tien jaar meer dan veertig albums opgenomen. Naast het spelen van piano geven ze les, ze arrangeren en componeren muziek en produceren veel verschillende concertprogramma’s op allerlei gewone en ongewone concertlocaties, zoals treinstations.
Dat is zo’n beetje de originele en enige info die er te vinden is over het illustere piano spelende echtpaar. De info over de voorstelling Tubular Bells is zo mogelijk nog schaarser. Een uiterst korte introductie op de website van de diverse theaters, daar moet ik het maar mee doen. Geen info over de exacte nummers, laat staan over het gebruikte instrumentarium. Daar kan ik dus kort over zijn. Waar ik wel graag wat dieper op in ga is de bijzondere ervaring die ik mocht meemaken in de Goudse Schouwburg op zaterdag 21 oktober jl. Want ik had toch wel met enige anticipatie uitgekeken naar het optreden van de heer en mevrouw van Veen. Vooral omdat de muziek die ze zouden spelen afkomstig was van één van mijn favoriete artiesten, Mike Oldfield. De afgelopen jaren ben ik spekkoper op dat gebied want na jaren van droogte was daar een nieuw eerbetoon aan de man van de hand van Welshman Robert Reed, ook wel bekend als toetsenist/componist van Magenta. Zijn Sanctuary II is een regelrecht, en zeer geslaagd, saluut aan Oldfield. En de meester zelf verraste de wereld met het eerste nieuwe werk in tijden en bijna veertig jaar na het laatste volledig instrumentale concept album “Incantations” werd in januari van dit jaar “Return to Ommadawn” uitgebracht, een uitstekend album waarin het al het goede van de iconische albums uit de jaren zeventig terugkeert. En dan als kersje op de taart een live vertolking van ’s-mans eerste meesterwerk uit 1972, Tubular Bells. Daar ga je als verkondigd fan eens goed voor zitten. Zo gezegd zo gedaan, een vrijwel volledig uitverkochte kleine zaal in Gouda, gevuld met vooral liefhebbers, zat in gepaste stilte klaar voor het optreden van beide top pianisten.
Die het deze keer niet bij een twee (of vier-) tal concertpiano’s hadden gelaten, ze hebben al eerder Tubular Bells voor vier vleugels uitgevoerd, maar een behoorlijk arsenaal aan met name elektronische toetsenborden had meegenomen, waaronder een tweetal Roland’s. Daarnaast een origineel Farfisa orgeltje waar Jeroen van Veen tijdens de introductie nog kort aandacht aan schonk. Hij refereerde ook nog eens aan het belang dat Oldfield’s meesterwerk had gehad in de uitbouw van het Virgin imperium om maar niet over het privé vermogen van oprichter/eigenaar Richard Branson te praten. Terug naar de muziek.
Jeroen en Sandra hadden ervoor gekozen om niet alleen Tublar Bells I te spelen, zij het alleen kant 1 van het album, maar ook delen van de opvolgers uit respectievelijk 1992 en 1998 en dan nog eens in omgekeerde volgorde. Als eerste kregen we dus onder andere Far Above The Clouds en Sentinel voorgeschoteld. Wat meteen opvalt is het minimalistische karakter van de muziek, geïnspireerd op het werk van Terry Riley, Steve Reich en Philip Glass. Dat wisten we natuurlijk al maar als je als klassiek geschoolde pianist steeds maar weer hetzelfde simpele motiefje moet spelen word je daar natuurlijk niet vrolijk van. De taakverdeling was eenvoudig: Sandra bespeelde de Yamaha concertvleugel en een digitale Roland FP7 piano. Ik was vooral onder de indruk van de wijze waarop ze de baspartijen speelde, met één hand op de digitale piano. De bas is een belangrijk instrument in Oldfield’s composities dus die moet goed zijn, en dat was hij ook. Jeroen speelde de belangrijkste melodieën op zijn instrumenten. Waarbij moet gezegd dat de gitaarpartijen niet altijd even goed uit de verf kwamen. Of dat nou met de zaalversterking te maken had of simpelweg met het feit dat er voor een weinig op de gitaar gelijkende plug-in was gekozen kon ik niet helemaal beoordelen. Jammer is het wel; de gitaarpartijen, vooral de fuzz- en dubbele gitaren, zijn immers een kenmerkend deel van het geluid.
Het duo, deze avond volledig in het wit gekleed, had niet voor de makkelijkste weg gekozen: geen of in elk geval heel weinig samples en geen sequencers, dat had het aanzien eenvoudiger gemaakt om de muziek accuraat te reproduceren. Hulde daarvoor. Het enige wat niet uit hun vaardige handen kwam waren de drum- en percussiepartijen die uit een computer kwamen, geen schande en zeer effectief. Daarentegen werd er live gebruik gemaakt van het beroemde Glockenspiel, heerlijk om dat bijzondere geluid weer eens te horen. Jeroen’s gebruik van de felgekleurde ‘koeienbellen’ mag ook niet onvermeld blijven.
Het geluid was uitstekend te noemen, alleen jammer dat de ‘gitaarpartijen’ dus wat minder uit de verf kwamen, daar had wat mij betreft wel wat meer volume op gemogen. Op een groot scherm boven het podium werd het beroemde gebogen buizen logo al ronddraaiend getoond. Keer op keer op keer, gedurende het gehele optreden, een beetje variatie zou geen kwaad kunnen, zo werd het wel erg saai en statisch.
Het blijft toch altijd lastig om die muziek die je zo goed kent in een andere uitvoering te horen. Geen (bas-)gitaren deze keer, akoestisch noch elektrisch. Dat gezegd hebbend verzwakte de aandacht geen moment en bleef de spanningsboog gedurende het volledige optreden van ongeveer negentig minuten intact, voorwaar geen sinecure.
Ik heb me verder prima vermaakt en op het puntje van mijn stoel gezeten ook. Vooral om te kijken hoe beide muzikanten dit nu weer live zouden klaarspelen, vooral lettend op handen en voeten en transities tussen de muziek. Voor de overgangen tussen de diverse stukken was gekozen voor het geluid van een ruisende zee, een goede keuze. Het publiek, overwegend 60+, was zeer respectvol, je kon een speld horen vallen tijdens het optreden. Er werd tussendoor dan ook niet geapplaudisseerd en pas aan het einde durfde men schoorvoetend zijn appreciatie voor de voorstelling te tonen. Het open doekje was echter volledig verdiend, het echtpaar heeft een prima optreden verzorgd, muzikaal zeer knap, zonder de emotie die Oldfield in zijn oorspronkelijke werk legde te vergeten. Volgende keer (Return to) Ommadawn?
Tekst en Foto’s: Alex Driessen