Het nieuwe Sanguine Hum album “Now We Have Light” is een waar conceptalbum geworden. Het verhaal is gesitueerd in de toekomst, waarin onze aarde in duisternis is gedompeld na een catastrofale explosie. In deze verwoeste omgeving leeft de hoofdpersoon Don die een nieuwe vorm van schone en duurzame energie ontdekt.
Hij gaat bij deze uitvinding uit van twee fundamentele waarheden: 1. Wanneer een kat valt, belandt hij/zij altijd op zijn/haar poten; 2. Wanneer je een cracker aan één kant met boter besmeert en je laat hem vervolgens vallen, zal hij altijd met de beboterde kant op de grond belanden. Door nu de rug van de kat met boter in te smeren creëert hij een eindeloos ronddraaiende kat, de zogenaamde “Buttered Cat Theory of Perpetual Energy”. Don wordt vervolgd door de regering, die natuurlijk barst van de slechteriken, om zo zijn fantastische idee te kunnen stelen. Wanneer John Cleese en zijn kompanen van Monty Python van dit verhaal zouden horen, lijkt het me niet onwaarschijnlijk dat ze overwegen om alsnog nog een vierde Monty Python film te maken.
Heeft dit hilarische concept nu een inspirerende werking gehad op het muzikale resultaat?
Bij gelegenheid van de bespreking van het vorige studioalbum “The Weight Of The World” uit 2013 heb ik het Britse kwartet Sanguine Hum naar het rechter rijtje van de prog-eredivisie verbannen. Naar aanleiding van het live-tussendoortje “Live In America” dreigden ze zelfs in de degradatiezone te belanden: vernuftig gecomponeerde muziek met duidelijke Canterbury-invloeden, die door ongelukkige keuzes in arrangementen, wisselvallige zang en gebrek aan beleving en energie snel verveelde.
Ten tijde van de release van “The Weight Of The World” verkondigde het duo Baber-Winks al enige jaren bezig te zijn met de twee opvolgers van dit album: “Now We Have Light” en “Now We Have Power”. Je begrijpt misschien wel dat ik naar aanleiding van het recidive karakter van “Live In America” niet veel vertrouwen had in deze nieuwe releases. Ik was echter aangenaam verrast na het beluisteren van “Now We Have Light”. Misschien had de titel zelfs “Now We Have Seen The Light” moeten zijn. De heren zijn er in geslaagd om hun muziek veel meer te laten ademen. Er is meer ruimte gecreëerd in de gitaarpartijen, die nu veel natuurlijker klinken. Hierdoor hoeft zanger Joff Winks ook niet meer zo veel moeite te doen om over het instrumentale geweld heen te komen en klinkt zijn stem nergens geforceerd. Bij beluistering van dit dubbelalbum raak je ondergedompeld in een bad van relaxte lieflijke schoonheid, een weldaad voor oor en geest.
Een mooi voorbeeld hiervan is het nummer Drastic Attic, dat me meteen aan Bookends van Simon & Garfunkel deed denken. Een minstens zo’n fraaie parel is Getting Warmer dat wordt ingeleid door een Floydiaanse soundscape en naadloos overgaat in een ambientachtige instrumentale jazz balled met een heel mooie rol voor de contrabas. Deze soundscapes kom je met regelmaat tegen op dit album zonder dat ze irritant worden. Ze sluiten meestal heel goed aan bij de sfeer van de nummers.
Naast de contrabas weten de mannen van Sanguine Hum diverse jazz-elementen in hun muziek te verwerken zonder dat het ook maar ergens als echte jazz klinkt. De ritmesectie speelt hier een grote, maar vooral ook transparante rol in. De invloeden van Steve Hillage zijn duidelijk hoorbaar wat natuurlijk niet erg vreemd is, gezien hun Canterbury-achtergrond. Daarnaast horen we echter ook wel het nodige Porcupine Tree en zelfs weer een snufje Zappa.
Soms gaan de heren even snoeihard los zoals in Theft en nummers als End of The Line en Spanning The Eternal Abyss (bijna elf minuten) hebben de nodige proggy of zelfs symfonische ambities.
Wat mij betreft stijgt Sanguine Hum met dit album met stip naar het linker rijtje en behoudt daarmee uitzicht op de play-offs voor de Champions League. Laten we hopen dat ze die met “Now We Have Power” glansrijk zullen gaan winnen.
Math Lemmen