Oprotmuziek. Iedere muziekliefhebber kan wel een album noemen om op te zetten als de laatste onwillige gasten alle subtielere signalen al genegeerd hebben.
Voor de een zal dat misschien een album met 37 remixen van de vogeltjesdans zijn, voor een ander freestyle improvisatiejazz van een toondove toeteraar. Voor mij zou dat sinds kort “X” van het Zwitserse gitaartrio Schnellertollermeier zijn, want als je hiermee je gezelschap niet gillend de deur uit jaagt dan resteren slechts twee mogelijkheden: de plaat voor het hoofd heeft een geluidsisolerende werking of het gezelschap heeft smaak.
Schnellertollermeier maakt – om het voorzichtig uit te drukken – niet zulke toegankelijke muziek. Agressief, chaotisch, complex en fragmentarisch, zijn zomaar een paar termen die ik aan de ruim twintig minuten durende opener X mee zou geven. Een nummer dat opent met een stuk mathrock gecombineerd met industriële klanken dat na een minuut of zes ineens tot rust komt middels een drone met geluidseffecten en veel bekkens. De tweede helft bevat voor de progliefhebber herkenbare King Crimson– en (vroege) Pink Floyd-invloeden, maar blijft nergens lang hangen in dezelfde stijl. Het nummer lijkt bedoeld als showcase voor de muzikale visie van Schnellertollermeier, maar weet met al die verscheidenheid nog verrassend coherent te klinken.
De overige nummers op “X” zijn niet per se minder complex maar houden het wel wat meer bij één stijl per nummer. Backyard Lipstick combineert tribale drumritmes met een gefloten melodie, wat bij mij vooral beelden van de muzikale begeleiding bij zware lichamelijke arbeid opriep (denk: Bridge On The River Kwai). Erg gaaf gedaan. Riot biedt muzikaal precies wat je van de titel mag verwachten: veel abrupte tempowisselingen waardoor het nummer erg chaotisch overkomt, agressief drumspel, instrumenten die worden ingezet als mitrailleurs. Daarbij vergeleken is de drone van Sing For Me in elk geval rustiger, maar de geluidseffecten die er doorheen gemixt zijn geven het nummer wel een uiterst naargeestige sfeer. Massacre Du Printemps – alleen de titel al! – bevat in het slot dezelfde elementen als Riot, maar kent een lange industriële mathmetal-aanloop.
Cuneiform staat niet bekend om hun hap-slik-weg-uitgaven en “X” vormt daar geen uitzondering op, integendeel. Het heeft mij een behoorlijk aantal luisterbeurten gekost voordat ik wijs werd uit de chaos en het blijft zware kost die zeker niet voor iedereen is weggelegd, maar inmiddels moet het wel gek lopen als dit aan het einde van het jaar niet in mijn jaarlijstje prijkt. Ik ga dit album dus gewoon voor mezelf draaien en niet als oprotmuziek, want die heb ik tegenwoordig gelukkig zelf niet meer nodig. Daardoor mis ik helaas wel de kans om de effectiviteit van deze plaat te testen. Mocht u het een keer voor me willen proberen, dan houd ik me aanbevolen voor uw bevindingen.
Wouter Brunner