“Virtuality” voegt de werelden van progressieve metal, ambient, new-age en cinematische rock samen, in op fusion, techno trance en zang georiënteerde structuren.” Dat is een hele mond vol. Deze zin heb ik overigens niet zelf verzonnen, maar stond bovenaan de promosheet van het hier besproken album. Vaak als ik dit soort vage zinnen lees, is mijn verwachtingspatroon al tot nul gereduceerd voordat ik ook maar één noot heb gehoord. Bij dit album pakte dat anders uit. Ik moet eerlijk zeggen dat Scott Mosher met bovenstaande zin zijn half instrumentale album helemaal niet slecht omschreven heeft. Alleen die progressieve metal kon ik er niet in terug vinden.
De muziek die Mosher creëert is superelektronisch. Het gebruik van veel toetsen, futuristische geluiden en zware elektronische drums is hier verantwoordelijk voor. Samen met de vervormde stemmen die regelmatig opduiken en het futuristische artwork (veel rood) zorgt dat ervoor dat het album één en al science fiction uitademt.
In Upon the Frontiers of Infinity Night gaat na een onheilspellend toetsenintro direct de beuk erin. Loodzware elektronische drums en diverse toetsenloopjes die duelleren met gitaarspel. Dit is een opening die je compleet verrast. Het nummer duurt nog geen twee en een halve minuut, maar je weet meteen wat er voor de rest op het menu staat.
De zangpartijen op Virtuality worden verzorgd door Todd Corsa. Deze man heeft de bijnaam “Shreddy Gee”. Die naam is echt niet toevallig gekozen. Zijn stem lijkt namelijk angstig veel op die van Geddy Lee (Rush). Luister maar eens naar Re-Define. Dit nummer had zo op “Hold Your Fire” of “Power Windows” van Rush kunnen staan. Het kent dezelfde power als in de muziek van dit legendarische trio, met een krachtig refrein en zware drums. Ook in The Promise Of Truth hoor je duidelijk waar Mosher de mosterd vandaan heeft gehaald. Naast zijn zangpartijen hanteert Corsa ook de gitaar en ook dat doet hij zeer verdienstelijk. Zijn solo’s op The Dreaming Eye en The Promise Of Truth zijn erg goed.
Dat Mosher ook flirt met technotrance wordt duidelijk in The Dreaming Eye en dan met name de intro. Plaats een flinke beat onder de intro en het nummer zou direct welkom zijn in elke discotheek. In plaats van de verwachte beat, duiken weer die zware computerdrums op. Het doet me sterk denken aan de muziek van Billy Idol, die er ook een handje van heeft om zwaar galmend drumspel onder zijn muziek te zetten. Aan het einde van het nummer krijgt de luisteraar nog een puike gitaarsolo te horen.
Het rustpunt op Virtuality vinden we in Attillon Sunrise. Een nummer in de new-agestijl. Op zwevende en zacht aanzwellende toetsen neemt hij je mee. Op zich heel mooi, maar na een minuut of twee heb ik het eigenlijk wel gehad. Er lijkt geen einde aan te komen.
Ik had nog nooit van de solist Scott Mosher gehoord, maar ik moet zeggen dat ik best onder de indruk ben van zijn werk. Op Virtuality laat hij horen van meerdere markten thuis te zijn. Als een ervaren barkeeper mixt hij diversen stijlen tot een heerlijke cocktail. Ik nodig dan ook iedereen uit om een slokje te komen proeven.
Maarten Goossensen