Het is niet voor het eerst in 2010 dat ik een recensie over het werk van Torben Enevoldsen mag schrijven en we zijn nog niet eens op de helft van het jaar. Onlangs hebben we op Progwereld namelijk nog de recensie van een inspiratieloze Acacia Avenue geplaatst. Het gevaar dreigt voor mij dat ik beide projecten ga vergelijken, omdat Enevoldsen ook op dit album een dikke vinger in de pap heeft. Net als op dat album speelt hij op “Sacrifice” gitaar, basgitaar en toetsen. Overigens participeert ook drummer Thomas Heintzelmann van Acacia Avenue op dit album, wat de kans op herhaling van deze twee heren alleen maar groter maakt.
En is dat ook zo? Kort gezegd: nee. Beide projecten laten een heel ander geluid horen. Waar het nieuwste project van Enevoldsen “Acacia Avenue” hier en daar soft en cheesy klinkt, worden we hier bij Section A getrakteerd op stevige melodieuze metal, prettig klinkende technische riffs en strakke drums. Dit zijn we dan ook gewend, zoals de recensies van de eerste twee albums hier op Progwereld bewijzen. Vooral het gitaarwerk van Enevoldsen is lekker vet en verslavend. Zo kan mij het nummer Lionheart juist door dat voortreffelijk strakke gitaargeluid plezieren. Hoewel de toetsen niet dominerend zijn voor het totaalgeluid en aanzienlijk minder worden gebruikt dan op eerder albums, krijgt het in een aantal tracks meer aandacht. In Land Of The Desert Sun krijgen we namelijk een paar wervelende keyboardpartijen van Lasse Finbruten (Circus Maximus) om onze oren, naast razendsnel gespeelde riffs. We worden echter niet verrast met progressieve composities, sterker, het blijft allemaal een beetje veilig. Nieuwe of bijzondere hoor je dan ook niet op dit nieuwe album. Over de hele linie schurkt het geluid van de band steeds meer richting dat van zuiderburen Vanden Plas, hoewel de muziek iets zwaarder wordt gebracht.
Zanger Andy Egberg zingt in enkele nummers religieus aandoende teksten, maar gelukkig wordt het niet te bont. En ook al zou dat zo zijn, de man maakt het dan gelijk goed met zijn uitstekende stemgeluid. Deze man verdient meer aandacht in de muziekpers, hij heeft een zeer prettige en afwisselende stem die tegelijkertijd wel typerend voor het AOR genre is.
Een klein puntje van kritiek is de eindproductie of preciezer; de mastering. Het geluid komt namelijk niet overal gelijkmatig over, uitgetest op meerdere audiobronnen. Sommige passages lijken zachter te zijn weggedraaid. Hopelijk geldt dat alleen voor mijn promo, anders zou het toch een smet zijn op een verder meer dan prima album. Hoewel het hele album allemaal in mijn oren wat minder progressief lijkt dan voorganger Parallel Lives, is het voor de fans van deze band toch weer een must-have.
Ruard Veltmaat