De Canadese band Sense houdt zich sinds het begin van het derde millennium bezig met het maken van een luchtig soort muziek die zich het beste als retroprog laat omschrijven. In die vijver werd ook toen al flink gevist door bands als Spock’s Beard, The Flower Kings en Glass Hammer, maar dat mag de pret niet drukken. Met een toefje folk hoopt Sense het verschil te maken. En zo niet, dan maar niet.
“Going Home” is inmiddels het derde plaatje van Sense (het vierde als we een livealbum plus dvd meetellen) en de eerste albums zijn vrij geruisloos aan het publiek voorbijgetrokken. Dat is jammer, want al heeft de muziek wellicht niet direct een van de stoel blazend effect, de liedjes klinken fris en levendig, iets wat op zichzelf tegenwoordig al memorabel genoeg is in progland.
Het album bevat vijf songs die tezamen 45 minuten beslaan. Naast de lengte van de songs zijn bekende retro-elementen als de klassieke toetsen- en fluitinstrumenten en het complexe gitaarwerk alomtegenwoordig. We horen de stijl van Yes, de lichtvoetigheid van Starcastle en de subtiliteit van The Moody Blues. François Bérubé geeft de plaat een eigen richting door ook de akoestische gitaar flink op de voorgrond te plaatsen. Tezamen met de regelmatig opduikende harmoniezang en de soms wat maffe teksten (de gebroken relatie gereduceerd tot een achtergebleven en aan stukken gescheurde sweater is van een prettig soort banaliteit) roept dit ook wel wat Crosby, Stills, Nash & Young-associaties op.
Naast al die betrekkelijk softe links valt er een wat uit de toon: Aftermath kent een bassolo die me sterk aan landgenoot Geddy Lee (Rush) doet denken. Dit nummer is instrumentaal indrukwekkend, met showcases voor ieder individueel bandlid. Zangtechnisch is het niet Bérubés beste stuk: het nummer, gebaseerd op een WO-I gedicht van Siegfried Sassoon wordt gedeeltelijk meer opgezegd dan gezongen en tijdens andere momenten lijkt hij dit met wat al te dramatische, schorre zang te willen compenseren.
Op de rest van de plaat is Bérubés zang goed aan te horen, doch nergens echt spectaculair. Het is symbolisch voor de kracht van deze band: geen individueel spektakel, maar een mooi geheel, waarin de individuele passages op zich talrijk genoeg zijn, maar functioneel; niet sterk in techniek, wel in compositie.
Dat retroprog anno 2007 nog zo leuk kan zijn…
Casper Middelkamp