Het zoeken naar het juiste evenwicht levert vaak Yin- en Yangtoestanden op, maar wanneer beiden “Ping” zeggen, zit het wel behoorlijk snor. In de muziekbusiness kunnen maar weinige artiesten als dusdanig klinken op een succesvolle kruisbestuiving tussen allerlei muziekculturen, maar laat ik bij deze Peter Gabriel als stichtend voorbeeld nemen. Minder bekend, maar minstens zo interessant is het levenswerk van het duo Claude Mignon en Gérard Le Dortz, twee Fransozen die tevens als drijvende kracht achter Seven Reizh figureren.
Als je als artiest grenzen kunt doen vervagen (het uiteindelijke levensdoel van beide heren) en een zinvolle betekenis kunt geven aan het ‘muziek verenigt mensen en culturen’ idioom, dan overstijg je een significant streefdoel van vele samenlevingen. De muziek van Seven Reizh is, wat mij betreft, exemplarisch voor dit nobele streven en wat in het dagelijkse leven amper mogelijk lijkt, kan wel in de imaginaire leefwereld van dit enigmatische collectief.
Enigmatisch, zeg ik, want het muzikale concept van Seven Reizh is een lappendeken van kleuren, een overweldigend indrukwekkend samengaan van diverse muzikale stijlen, talen en sferen. Gedrenkt in mythologische verhalen, gelardeerd met actuele invalshoeken, presenteert dit ensemble zich als een toonbeeld van verdraagzaamheid, intellect en emotioneel inlevingsvermogen in een wereld die dag in, dag uit met dergelijke deugden lijkt te worstelen. De zeggingskracht van “Samsâra” is subtiel van toon doch energiek van aard. Het is maar hoe je het wil bekijken, maar de grote sterkte van dit prachtige, grensverleggende werkstuk ligt verborgen in de profetische benadering van de bezielers van dit project, dat mens en (muziek)cultuur veel meer met mekaar gemeen hebben dan we doorgaans geneigd zijn aan te nemen.
De quasi perfecte harmonie van allerlei stijlen, instrumenten, stemmen, talen wordt al van meet af aan geïllustreerd en houdt je als luisteraar meer dan drieënzeventig minuten lang in de ban. De groep biedt ruimte aan gezang in het Bretons, Kabyle (Algerijns Berbers), Frans en Engels en qua instrumentarium wordt een heel arsenaal aan traditionele instrumenten aangewend (ga zelf maar op zoektocht, het loont), die op ingenieuze wijze verweven worden met de voor ons meer vertrouwde tokkel-, trom- en toetsklankkasten.
“Samsâra” is het tweede luik van wat als een trilogie aangekondigd werd in 2001, toen Seven Reizh de eersteling “Strinkadenn Ys” boven het doopvont hield. Wie het verhaal kent, zal de draad na vijf lange jaren snel weer kunnen oppikken, maar da’s zeker geen hinderpaal om ten volle van dit uitgesponnen en sfeervolle episch werk te kunnen genieten. Veel muzikale referenties wil ik bewust niet aanreiken; de overduidelijke knipoog naar Pink Floyd en Camel (Al Loen… versus Latimer tout court ) zijn geen toeval maar geenszins als leidraad doorheen deze fabelachtige muzikale odyssee te beschouwen. Als achtergrond kun je net zo goed de ruwe schoonheid van de Bretonse kuststreek als de schier eindeloze stilte van de Afrikaanse Sahara bij het ochtendgloren aanschouwen, met prachtige stemmen als frisse briesjes over het landschap glijdend. Voor wie het misschien wat al te melig begint te klinken: er wordt soms behoorlijk stevig uitgehaald, getuige de expressieve gitaarsolo van José Larraceleta op A-Raog… maar de algemene teneur op deze cd is er één van dromerig mijmeren over hoop en betere tijden, sporadisch onderbroken door een dreigend onweer. De veertien nummers op “Samsâra” vloeien nagenoeg naadloos in elkaar over en vormen een eenheid, die geen dissonanten verdraagt. Geloof me, die zijn er ook niet, nergens is er een zweem van gekunsteldheid waar te nemen. Het hele werkstuk ademt gewoon natuurlijke eenvoud en pracht uit, ingebed in een soms wat mysterieuze mélange van sferen en klanken.
Vijf jaren heeft het geduurd alvorens Enora, spilfiguur in dit verhaal, de mythologische proporties van de stad Ys kunnen verwerken heeft om haar dromen de vrije loop te laten, maar het resultaat is bovenbevattelijk mooi en laat een immense rijkdom aan muzikale finesse na. Woorden schieten me, ook na dit schrijfsel, nog tekort.
Piet Michem