Phil Collins had dit indertijd met Genesis niet moeten flikken.
Voorafgaand aan “Forgotten Promises”, het derde album van de Zwitserse neo-progband Shakary, verschijnt de dubbel-cd “Shakary 2006”. Deze bevat gedeeltelijk heropgenomen en totaal geremixte versies van hun eerste twee albums: “Alya” (2000) en “The Last Summer” (2002). Zo heeft onder andere hun nieuwe zanger beide werkstukken opnieuw ingezongen. Dat klinkt niet al te opwindend en riekt zelfs naar geschiedvervalsing, maar als ik je nou vertel dat die nieuwe zanger Noel Mc Calla heet en dat Arjen Lucassen en Steve Rothery een gitaarsolo hebben bijgedragen,lijkt me de interesse voor deze make-over wel degelijk gewekt.
Een groot verschil met de Genesis-platen van weleer is dat die toen al klassiekers waren en dat zou ik van “Alya” en “The Last Summer” nou niet echt durven beweren. Ik vind het dan ook terecht dat ze met deze albums aan de fröbel zijn gegaan. Daar komt bij dat McCalla al hun derde zanger op even zo veel albums is waardoor er best wat eenheid binnen het werk van Shakary geschapen mocht worden.
McCalla is een geweldig zanger die zich in 1980 bij het symfo minnende publiek in één klap onsterfelijk maakte door “A Small Creep’s Day”, het legendarische solodebuut van Mike Rutherford, op magistrale wijze vol te zingen met zijn warme, enigszins nasale stem. Tevens heeft hij de afgelopen decennia vooral furore gemaakt op het podium bij de Manfred Mann’s Earth Band. Met zijn overtuigende theatrale stem vind ik hem eigenlijk een beetje te goed voor Shakary. Dit gaat nog het meeste op voor de “Alya”-schijf waarop de negen sterkste nummers van het voormalige concept staan. Met de oorspronkelijke zanger, Clepsydra’s Aluisio Maggini, was er een comfortabele balans tussen de intense zang, die soms wat in de melodie gepropt was, de Italiaanse tongval en de mooie muziek. Op de 2006-versie, waar alles een stuk beter klinkt, heerst echter een knagende hunkering. Allereerst zou je willen dat de muziek ten opzichte van die voortreffelijke zang van McCalla nog beter was geweest en ten tweede zou je willen dat McCalla zijn eigen ding had kunnen doen. Je gunt het hem zo, niet weer iemand na te hoeven zingen. Deze gevoelens heb ik trouwens absoluut niet bij de tweede schijf waarop het meer volwassen klinkende “The Last Summer” in zijn geheel staat. Het zal de variatie erop wel zijn.
Een sterk punt bij Shakary is de gedrevenheid die de muziek uitstraalt. Dat is vooral te danken aan de wervelende drumstijl van Walter Calloni (ex-PFM). Zijn partijen op deze dubbelaar zijn als enige nog de originele. De reden daartoe lijkt me vrij simpel: de oorspronkelijke partijen zijn gewoonweg onverbeterbaar. Calloni is echt een superbe trommelaar. Elke keer weer verlies ik mezelf als hij in de finale van Last Drink de boel laat ontploffen. Zijn straffe slagen op het geheel komen er in deze dynamische productie gigantisch lekker uit.
In Sentence zitten de gastbijdragen van de heren Lucassen en Rothery. Echt iets toevoegen aan het geheel doen ze overigens niet daar Lele Hofman zelf een buitengewoon attractief gitarist is. Ze fungeren eigenlijk min of meer als lijstduwers. Tussen Giovanni Galfetti’s volvette toetsensubtiliteiten en de heerlijke bas van Scandy imponeert Hofman meer dan ooit met de enorm priemende tonen van zijn rijkelijk van emotie voorziene gitaarspel. Al snel blijken de nummers een veel grotere intrinsieke waarde te hebben in de hier geboden setting. De viool dringt met zijn venijn steeds dieper in bij de luisteraar, zeg maar.
Op “The Last Summer” veegt de band overigens de vloer een stuk minder met zichzelf aan. Op “Alya” is sprake van een niet geringe metamorfose van ‘redelijk’ naar ‘goed’, op “The Last Summer” is die stap weliswaar kleiner te noemen, maar ja, van ‘goed’ naar ‘geweldig’, daar teken je toch voor als band. McCalla, die met stip binnen is gekomen in mijn persoonlijke top 3 voelt zich er als een vis in het water.
Wijselijk is de trackvolgorde ten opzichte van het oorspronkelijke album gewijzigd waardoor de wat heftigere nummers, Love Warchild Of 64 en Different Places, achter elkaar zijn komen te staan en zodoende een gewenst contrast vormen met het overige materiaal. Op het zomeralbum, het is bekend, wisselen uitbundige passages met gulpen orgel en felle gitaar zich af met dromerige. Het klinkt allemaal zo mooi, die fluit, dat klavecimbelgeluid en die akoestische gitaar. Wat is Dreaming In L.A. een absolute topper. Laat McCalla er de show stelen en stel met me vast dat je neo-prog niet fijner kan krijgen dan hier. Het is trouwens onbegrijpelijk dat Sparkles In The Dark niet eerder als afsluiter is gebruikt. Het prachtige nummer is namelijk met zijn etherische koorzang en sfeervolle doedelzak een onmiskenbare plaat afronder.
Je kan je twijfels hebben bij een uitgave als deze, maar doe dat nou niet. “Shakary 2006” is als remake zeer geslaagd. Laat het echte simmen maar bestemd zijn voor de echt slechte platen.
Dick van der Heijde