“Infatuator” is de tweede CD van het Duitse Silent Force en al maken ze er nog tien, dan hebben ze nog geen dozijn. Waarom iemand in 2001 deze plaat zou willen uitbrengen is mij niet helemaal duidelijk. Silent Force maakt hardrock van het type dat door Spinal Tap belachelijk gemaakt is, metal zoals ze (bijvoorbeeld door Rainbow en Yngwie Malmsteen) afdoende is uitgemolken in de jaren ’80. Teksten over gladiatoren en dood en verderf, permanentjes, hoezen met ruimteschepen erop, in elk nummer voortdurend een dubbele basroffel, van die drukke neobarokke gitaar- en toetsensolo’s, Big In Japan, groepsfoto’s in kerken en kastelen, Silent Force heeft geen enkel cliché overgeslagen.
En toch heeft de band een paar sterke troeven. Zanger D.C. Cooper, die tijdens zijn lidmaatschap van het Deense Royal Hunt nog wel eens over de pijngrens ging met zijn gekrijs, zingt hier krachtige partijen. Gitarist Alexander Beyrodt heeft wel goed naar Malmsteen geluisterd, maar ook veel van hem geleerd. Er is fraaie meerstemmige zang, de muzikanten doen precies wat het genre van ze vergt en zeker de eerste drie nummers zijn puik. Het tempo zit er lekker in, er wordt pittig gespeeld en al klinkt het bekend, liever goed gepikt dan slecht verzonnen, toch?
Bij Promised Land en vooral We Must Use The Power begint echter het verval. Met meebrul-coupletten van de ergste soort en melodielijnen die je vanaf de eerste noot ziet aankomen, valt de band door de mand. Dan gaat pijnlijk opvallen hoeveel die liedjes op elkaar lijken en hoe weinig creativiteit er mee gemoeid is. (Beyrodt, die de meeste nummers schrijft, geeft op de web-site van de band aan dat Rainbow’s “Long Live Rock And Roll” de plaat is die hem ertoe bracht muzikant te worden. Dat had ik zo ook wel kunnen raden.) Dan hoor je hoe drummer Andre Hilgers steken laat vallen en steeds maar weer die dubbele basdrum gebruikt om het tempo erin te houden. Dan krijgt de luisteraar in de gaten dat toetsenist Torsten Röhre geen enkel oorspronkelijk geluid uit zijn synthesizer haalt. Of dat hij voor zijn solo’s bij voorkeur een gitaargeluid gebruikt, zodat de gitaar- en toetsensolo’s als één notenpuree klinken. Dan zijn dertien liedjes er ineens wel erg veel en komen de sterke ballad In Your Arms (waarop een anonieme juffrouw ineens voor een fris geluid zorgt) en de mooie akoestische afsluiter Northern Lights veel te laat om de plaat te redden.
Wie zijn hardrock het liefst uit de jaren ’80 haalt, kan zich aan “Infatuator” geen buil vallen. Wie het vermoeden heeft dat er sindsdien in de muziek nog het één en ander is veranderd, en daar ook nieuwsgierig naar is, doet er verstandig aan deze overbodige plaat links te laten liggen.
Erik Groeneweg