‘The last human being in the world is an ape, but it’s worthy of your consideration, please. It barks like a dog and it hops like a frog, but it was made in the image of its god, as you can see.’
Uit We must know More.
“Of Natural History” uit 2004 is een van mijn favoriete albums van deze eeuw tot dusver en toen ik hoorde dat er, na het laatste plaatwerk uit 2007, toch nog iets nieuws ging verschijnen van het Amerikaanse avant-proggezelschap Sleepytime Gorilla Museum, was ik best even blij verrast. Dat dit “Of The Last Human Being” verschijnt is overigens te danken aan de fans, die door een crowdfunding het project mogelijk maakten.
In het bijgeleverde papierwerk valt ook te lezen dat er een groep vrijwilligers, mecenassen en begunstigers is die de band heeft geholpen met alle randzaken als promotie, beeldmateriaal en organisatie. De basis voor het project werd overigens al geschreven in 2010-2011 en gedeeltelijk opgenomen bij de Polymorph studio in Oakland, USA. Daarna kwam het project op de planken te liggen, want een restant van bandleden begon toen de band Free Salamander Exhibit. Zangeres en strijker Carla Kihlstedt was sindsdien betrokken bij andere projecten, waaronder een met RIO-legende Fred Frith.
De muziek van Sleepytime Gorilla Museum zorgt bij de eerste luisterbeurt voor veel verbazing en ongeloof. Als je al albums van ze geluisterd hebt, is het echter meteen oud en vertrouwd: apocalyptische teksten (waarbij de teleurstelling van het uitblijven ervan centraal staat), onvoorspelbare liedstructuren, industriële metal met een houterige doe-het-zelf-klank, moerasballades met field recordings, een stukje cabaret, de dromerige en zwoele dameszang van Carla Kihlstedt (die ook excelleert op de viool) en de lage Tom Waits-achtige performance van Nils Frykdahl. Ondanks de bij vlagen vuige en complexe riffs, blijft het kamermuziek met een akoestische klank. Het album luistert weg als een samenhangend en onophoudelijk doorlopend stuk.
Voor wie al fan was kun je het dan kort houden; dit album is precies wat je wilde horen. Het sluit naadloos aan op het voorgaande, heeft een constante hoge kwaliteit en ook de productie is weer prima in orde. Soms zijn de liedjes een grote verrassing, zoals het door een blaasorkest begeleide We Must Know More (waar overigens de albumtitel uit voortkomt), soms zijn er stijlfiguren waarbij de band zijn eerdere vondsten hergebruikt, al is het ook weer geen herhaling van zetten. Op het internet zijn de hardere nummers Burn Into Light en The Gift veelvuldig tot favorieten uitgeroepen. Dit komt waarschijnlijk door de avant-metal achtergrond van veel van de luisteraars van SGM. Het is juist de afwisseling van hard en zacht, dromerig en direct, theatraal en abstract, man en vrouw, donker en luchtig, melodieus en ritmisch, die het album zo onderhoudend maakt.
Om deze tot lofzang verworden recensie ook van het nodige tegenwicht te voorzien, hier toch wat kritische puntjes. Het aan het einde gepositioneerde en langere Old Grey Heron klinkt een beetje als zoeken zonder iets te vinden en is daarmee de Babydoctor (het enige mindere moment van “Of Natural History”) van dit album geworden. Ook klinken de hardere stukken op het album minder dynamisch dan de wat meer open passages. Smetjes dan, geen vlekken.
Laat het dan gezegd zijn dat Sleepytime Gorilla Museum zich hier alvast heeft gekwalificeerd voor een hoge plaats op mijn eindejaarslijstje. De band weet met behoud van smoel en creativiteit zeventien jaar later een vierde album te lanceren dat zich prima kan meten met al de vorige. Mocht de band opnieuw de studio induiken, dan is het ook belangrijk dat er weer een frisse inslag komt. Met een nieuw thema, een nieuwe mix van stijlen en field recordings op andersoortige locaties. Zo lang de apocalyps uitblijft, blijven wij deze band in ieder geval nog even volgen.