Iedereen heeft wel wat en als je niks hebt is dát iets om je zorgen over te maken. Dat neemt niet weg dat mentale frisheid een mooi uitgangspunt is. Gooi open die luiken van je bovenkamer, al is het maar voor even. Het getuigt van een goed gevoel voor humor dat op de hoes van “Mental Hygiene” iemand z’n tanden staat te poetsen. Hierdoor heeft het derde album van de Amerikaanse band Slychosis m’n hart al gewonnen nog voor dat de cd uit het doosje werd gehaald. Met een soort tegenovergestelde scepsis ging het schijfje in de cd-speler. Het was dan ook niet zo verwonderlijk dat ik flink in de ban raakte van hun charme. “Mental Hygiene” is ontwapenend en komt recht uit het hart. De acht nummers verdienen daarom niets minder dan dat ze beluisterd worden met de luiken wagenwijd open.
Ooit schreef ik eens een niet zo positieve recensie over hun debuutalbum. Het was 2005 en de cd is inmiddels niet meer de mijne. Slychosis maakt onder aanvoering van gitarist/ toetsenist Greg Jhons nog steeds dezelfde soort muziek, een mix van psychedelica, hardrock, elektronica, neo-prog en classicrock. Dit nieuwe album houdt zich echter verre van het geknutsel van weleer en is juist een evenwichtige en coherente plaat. Slychosis heeft de uitstraling van een hechte band en klinkt ook zo. Het is dan ook opmerkelijk dat in bijna alle nummers de credits anders zijn. Voor de creativiteit heeft dat niets uitgemaakt.
Het toetreden van zangeres Ceci Whitehurst is het beste dat Slychosis ooit had kunnen overkomen. Niet dat de stem van Whitehurst zo geweldig is, maar haar wat sonore manier van zingen kent gelukkig nergens een jubelende vibratie en legt zodoende een lekker melancholisch laagje over de muziek heen. Ze doet grotendeels de leadzang en ziet zich daarin af en toe afgewisseld met de vocale verrichtingen van drummer Todd Sears. Die afwisseling is fraai; beide stemmen liggen in elkaars verlengde en vormen een perfecte match. Nieuwkomer Clay Pell completeert met z’n basgitaar de band en samen gaan ze er lekker tegen aan. Daarnaast is er een viertal gastbijdragen die de plaat net even boven zichzelf doet uitstijgen.
“Mental Hygiene” is een album vol pakkende melodieën en eigenzinnige composities. Ik kan me voorstellen dat mensen het geheel wat ondermaats vinden, dat ze de balans hierin missen. Ik ben echter helemaal verkocht als ik hoor hoe de galmende hardrock van Geistly Suite gedijt op een bed van blubberende synths. Ook het melodieuze tussenstuk komt goed bij me aan, temeer daar de wisselzang van Sears en Whitehurst me raakt. Wat volgt zijn een paar tamelijk toegankelijke nummers. Erg geslaagd vind ik het gedragen Fallen Tiger dat door de aandoenlijke zang van Sears zowel zielig als euforisch overkomt. Bij Slychosis weet je het maar nooit. De band is onvoorspelbaar. Zo vuurt gastgitarist Bonus Theriot (Abigail’s Ghost) een flitsende solo op je af in het vlotte Things Unsaid.
In het instrumentale Odessa horen we ouwe jongens krentenbrood-prog. Hier wordt Genesis op een voortreffelijke manier nagedaan. Of is het een pastiche? Angelus Novusaum, mijn persoonlijke favoriet, is een goed opgebouwd nummer met een prachtige trompet in de finale. Hoe vindingrijk wil je het hebben? Als je de gitaar- en toetsensolo hoort kun je niet anders dan constateren dat we hier te maken hebben met creatieve zielen. When The Fog Lifts laat onverbloemd horen hoe goed het album is, juist omdat het nummer zo zwak is. De intenties om het een triphop-achtige sfeer mee te geven zijn ongetwijfeld goed bedoeld maar zij snijden geen hout. Met het afsluitende Midnight is iets opmerkelijks aan de hand. Het wordt namelijk gezongen door een andere zangeres, Bridget Shield genaamd. Deze dame klinkt wat als Angela Groothuizen en dat past goed in dit riffende classic rock nummer. Het is dan weer typisch Slychosis om tussendoor te komen met een uitbundige moogsolo richting ELP.
De conclusie is simpel: op het debuutalbum van Slychosis werkte hun creativiteit nog in hun nadeel maar op ”Mental Hygiene” is dat juist het grote positieve punt en dat is iets dat ik met de luiken potdicht ook nog zou hebben opgepikt.
Dick van der Heijde