Het moet feest zijn geweest in het huis van gitarist Marcus Enochsson toen ze van Progress Records te kennen gaven in zee te willen gaan met Soniq Circus, de band waarmee Enochsson al sinds 1999 hard aan de ‘vägbana’ timmert. Hun fraaie demo-cd “Still Not Making Love” had dan ook als earopener gefungeerd om de band op het label in te lijven en toen mocht natuurlijk de fles met glög,een typisch Zweeds alcohol brouwsel, geopend worden.
Het resultaat is een leuk debuut-album geworden met de uitstraling van een opgeschoten puber en ondergetekende is wel gecharmeerd van een dergelijk soort onbevangenheid. Te midden van bands als Galleon, Beardfish en Magic Pie hebben de heren van Soniq Circus fraaie voorbeelden om zich heen waar ze met hun soortgelijke muziek naar toe kunnen groeien. Sonic Circus klinkt dusdanig veelbelovend dat dit niveau absoluut haalbaar zal zijn. Wel zal de band haar wat rommelige mix van prog, hardrock en pop moeten zien te stroomlijnen. Dit niet al te lange debuut duurt met z’n 47 minuten eigenlijk net lang genoeg, maar op een opvolger moet het geheel wel uitgekristalliseerd zijn, anders krijgen de heren billenkoek van het progpubliek. Okay, okay, het gaat hier nog om een debuut.
Na de instrumentale opener, het in heftige neo-prog stijl aangeklede Overture, presenteren de Zweden zes aardige nummers die om het in circustermen te zeggen nog even spectaculair zijn als een koorddansact op één meter hoogte. De heren mieteren weliswaar nergens van de draad en dat verdient op z’n minst ook applaus.
Met Welcome en Bright Future geeft de band op onverbiddelijke wijze blijk van een aantal belangrijke zaken. Zo is Christer Ugglin een heerlijke drummer die met zijn krachtige metalachtige slagen en salvo’s zorgdraagt voor een energiek fundament. Hij is heel belangrijk voor het vloeiende verloop van de composities. Ugglin dweept niet zo zeer met zijn kwaliteiten, toch houdt hij je samen met het voluptueuze basspel van Markus Nilsson gekluisterd aan de boxen. Wie veel van orgel houdt komt eveneens goed aan z’n trekken op dit album, want de toetsenist Mathias Beckius doet dat namelijk ook. Zeer regelmatig laat hij zijn Korgje dan ook lekker knorren op de plaat. Retroooo!
Een ander essentieel punt is de uitbundigheid van de zang. Noem in deze Calle Lennartsson en de gedachte aan Stuart Nicholson van Galahad zal opdoemen. Dat deze vergelijking terecht is blijkt wel uit de vele woordloze stukjes yeah en yo. Hij lijkt daar als twee druppels water. Aanvankelijk was gitarist Marcus Enochsson de leadvocalist van de band totdat in 2004 Lennartsson zich bij het gezelschap voegde. Dat Enochsson niet geheel uit beeld is als zanger blijkt wel uit Bright Future waar hij op trouwens niet onaardige wijze ook wat lead doet. Tevens laat hij regelmatig zijn stem in de achtergrond klinken.
Nu we het toch over Enochsson hebben, zonder op te vallen als gitarist heeft hij zich met zijn vaak krachtige spel een prominent plaatsje in het geheel verworven. Alhoewel hij voor het merendeel de composities opbouwt met riffs en powerchords zoals dat in An Idiot goed te horen is, komt hij ook met de nodige variërende partijen. Revolution is een zwierige aangelegenheid die er fijntjes ingaat, Welcome bevat zomaar een prettig slagje en de getokkelde intro van mijn persoonlijke favoriet Chain Of Consequences is ook al zo gewenst evenals die intense passage waar ze hun website mee openen.
Het album sluit af met Colliding Stars, een nummer dat je met een voldaan gevoel achter laat. Je weet dat het allemaal nog beter kan maar dat je met dit album een band bezig hebt gehoord die uitstekend aan de vägbana timmert. Ruk de glög maar weer aan mannen, ik doe mee!
Dick van der Heijde