Een nieuw project met een ambitieuze naam: Soniq Theater. Alfred Müller, de voormalige toetsenist van de Duitse band Rachel’s Birthday (die in 1996 op het WMMS label het album “An Invitation to… Rachel’s Birthday” uitbrachten) is de man achter die naam en laat op dit album horen waar toe hij in staat is.
Wat opvalt is het algehele niveau van de composities. Ze zitten bijna allemaal erg sterk in elkaar. Veel variatie binnen de verschillende stukken is dan ook het credo. Ook de grote verscheidenheid aan klanken is opvallend. Iets wat zeker belangrijk is op een album dat in het geheel is ingespeeld op toetseninstrumenten.
Het merendeel van het album is dus aan te duiden als lekkere toetsensymfo. Stukken als Rondeo, Unicorn, Pandora’s Box, Tsunami, The Riders Of Rohan en Cinemagic zitten stuk voor stuk erg goede voorbeelden hier van. Mede door Leftoverture, dat wel wat weg heeft van de orkestrale intro’s van de bombastische metalband Rhapsody, en het feit dat Müller het erg leuk vind om gitaargeluiden (ook heftig riffs) uit zijn toetsenarsenaal te halen, is de muziek nog het best te omschrijven als een kruising tussen Ars Nova en Rhapsody. Maar dan zonder de operateske zang en de speedmetalclichés.
Het zijn echter de uitstapjes die Müller maakt voor de variatie die mij een stuk minder bevallen. Sommige stukken zijn mij net iets te veel New Age-achtig (Palace Of Glass) of het is van die typische “foute” TV muziek (Laughing Through My Tears). Wel weer interessant, maar een beetje buitenbeentjes, zijn Hydra en Dans Les Nuages, die mij regelrecht doen denken aan Tangerine Dream’s “Optical Race”-album.
Dan is er ook nog de productie die verdienstelijk is maar toch een te ingeblikt karakter heeft. Ook niet verwonderlijk natuurlijk, aangezien we met een éénmansband te maken hebben. Toch zat ik regelmatig te denken hoe het geheel zou klinken als er een volledige band aan het werk was geweest. En hoewel het knap is dat hij bijna echte gitaargeluiden weet te halen uit zijn toetsen, op het laatst wordt het geluid dan toch weer net iets te eenvormig. Hetzelfde geldt ook voor de drums, die wat mij betreft veel te houterig uit het kastje komen.
Een ding moge duidelijk zijn: aan het talent en de composities (en dan met name de echte symfowerken) van Müller ligt het absoluut niet. Wat dat betreft moet dit album misschien ook meer beschouwd worden als een onvoltooid schilderij. Voor de liefhebbers van synthetische symfo is dit op zich best interessant, ik raad Alfred Müller wel aan om zo snel mogelijk een aantal collega-schilders te vinden om het potentiële meesterwerk af te maken.
Christian Bekhuis