Soul Enema

Of Clans and Clones and Clowns

Info
Uitgekomen in: 2017
Land van herkomst: Israël
Label: eigen beheer
Website: https://www.soulenema.com/
Luistermogelijkheid: https://soulenema.bandcamp.com/
Tracklist
Omon Ra (7:02)
Cannibalissimo Ltd. (5:59)
Spymania (6:44)
Breaking The Waves (5:17)
The Age Of Cosmic Baboon (4:33)
In Bed With An Enemy (5:58)
Last Days Of Rome (4:22)
Dear Bollock (Was A Sensitive Man) (3:10)
Aral Sea I - Feeding Hand (8:47)
Aral Sea II - Dustbin Of History (5:30)
Aral Sea III - Epilogue (6:25)
Octopus Song (2:54)
Eternal Child (5:35)
Of Clans And Clones And Clowns (0:41)
Constatin Glantz: toetsen,zang
Yoel Genin: gitaar
Noa Gruman: zang, achtergrondzang
Dor Levin: drums
Michael Rosenfeld: basgitaar, sitar en viool

Met medewerking van:
Hennady Birenberg: zang en achtergrondzang
Sergey Kalugin: akoestische gitaar
Arjan Lucassen: gitaar in Eternal Child
Vladimir Migutin: dwarsfluit in In Bed With an Enenmy
Lior Ozeri: basgitaar in Aral Sea 1
Yossi Sassi: bouzoukitara in Aral Sea 2
Of Clans and Clones and Clowns (2017)
Omon Ra (ep) (2013)
Thin Ice Crawling (2010)

Op een vreemde manier is de band Soul Enema in mijn systeem blijven hangen nadat ik in 2010 het debuutalbum heb mogen recenseren. Dat die band is blijven hangen is wel bijzonder, want de conclusie toentertijd was dat het album geen hoogvlieger in de progwereld is. Toch bleef de naam van de band én het album “Thin Ice Crawling” die zeven jaren in mijn herinnering hangen. In die recensie maak ik overigens een vergelijk die op dit album treffend tot uiting komt, al is het aandeel van de genoemde artiest in die recensie bijzonder klein. Maar hoe klein ook, het is wellicht wel één van de hoogtepunten van het album.

Wellicht bent als u prog liefhebber de aankondiging voor dit album ook tegengekomen op Facebook? Het bericht over het nieuwe album van Soul Enema werd namelijk zwaar gepusht door middel van een gesponsord Facebook bericht. Elke keer wanneer ik inlogde op Facebook kwam ik de aankondiging voor dit album tegen bij het scrollen van de berichten, omdat ik waarschijnlijk een sterk prog-gerelateerd profiel heb op de site.

Na de release van het debuutalbum is Constantin Glantz het enige resterende lid van de band, maar dat alleen hij is overgebleven is natuurlijk ook logisch aangezien hij de mastermind binnen de band is. Hij is verantwoordelijk voor de composities en verzorgt de toetsen en de zang op het album. Het grootste verbeterpunt dat Glantz heeft doorgevoerd is dat hij zangeres Irina Sherr heeft vervangen. Dat is op dit album Noa Gruman geworden en hoewel zij op een musical- en cabaretachtige manier zingt, is dat een enorme verbetering ten opzichte van haar voorgangster ten tijde van het debuutalbum. Gruman’s stem is aangenaam en vult de muziek vaak aan, maar eerlijkheidshalve doet het zo nu en dan ook wat afbreuk aan de muziek. Het is wat moeilijk te definiëren, maar het feit dat zij een uitstekende stem heeft voor bijvoorbeeld een stuk op Broadway of voor een musical wil nog niet zeggen dat het fortuinlijk is op een progrock plaat. Toch zou je denken dat de muziek van Soul Enema in haar straatje moet liggen, want haar vaste band is de Israëlische metalband Scardust. Na een korte luistersessie van het debuutalbum van die band moet ik ook constateren dat ik het vocale gedeelte op dat album wat gepaster vind dan op deze plaat. Hoe dan ook, haar geluid is een stuk aangenamer dan dat van voorgangster Irina Sherr en dan met name de articulatie van Gruman is beter te verteren.

Ook de muziek in het algemeen is anders dan op “Thin Ice Crawling” en dan hebben we het vooral over dat er meer afstand wordt genomen van het metalconcept en minder vaak sprake is van dwingende gitaarriffs. De verschuiving valt dan ook richting de hoek van progressieve rock met daarin genoeg ruimte voor stevige momenten. De gastoptredens die Glantz op het album heeft verzameld zijn niet verkeerd, zo figureren bijvoorbeeld Arjan Lucassen en Yossi Sassi op het album, met respectievelijk een heerlijke gitaarsolo en een bijdrage van Sassi op zijn zelfontworpen bouzoukitara. Ook de algehele productie heeft een verbetering ondergaan, de mix / mastering is in handen van Jens Bodgren.

Als je de muziek wat nader bestudeert is de manier van zingen door Gruman ook niet geheel opmerkelijk, want de steekwoorden theater, musical en cabaret zouden zo maar eens veelkundig genoemd kunnen worden in de recensies van deze plaat. Wat meer voor de hand liggend zal de term rockopera zijn, iets wat Glantz zelf ook aangeeft. In het begin zal het album wat vreemd en onwennig aanvoelen, maar naarmate de draaifrequentie toeneemt wordt de muziek intrigerend en zal je telkens nieuwe dingen ontdekken. De Midden Oosterse invloeden in de muziek leveren raakvlakken met de landgenoten van Orphaned Land op, maar de ambities van Soul Enema liggen duidelijk op een ander vlak. De programmering van de hand van Glantz en de percussie op de cd zorgen voor opmerkelijke en bijzondere invalshoeken binnen het concept.

De songs leveren soms vrolijk getokkel van een sitar op, neem bijvoorbeeld The Age Of Cosmic Baboon. Deze track begint op oriëntaalse wijze en door het opgewekte sitar geluid spat de vrolijkheid uit je speakers. Maar dat duurt enkele minuten en daarna verandert het patroon drastisch en wordt de track donker en mysterieus. Er worden veel inheemse instrumenten in de compositie gebruikt en een geordende chaos neemt je mee naar een futuristisch landschap. Ik juich het onorthodoxe toetsenspel van Glantz toe, het brengt eens wat nieuws onder de zon. Sowieso is hij een begenadigd toetsenist met gevoel voor inventiviteit, getuige het opvolgende nummer In Bed With An Enemy. Het knappe van Glantz is dat hij met zijn toetsenwerk en programmering elke keer voor een nieuwe invalshoek zorgt en met verrassende momenten komt.

Zoals in de inleiding van deze recensie al genoemd is Arjan Lucassen verantwoordelijk voor de gitaarsolo in Eternal Child. Wat mij betreft is dit de meest cheesy song op het album, maar wat mij betreft ook gelijk één van de fraaiste. De compositie is episch opgebouwd en het refrein is aangenaam en makkelijk op te pakken. Een klein orkest van strijkers leidt de gitaarsolo van Lucassen in, die vervolgens zijn vertrouwde geluid laat horen. De zang van Gruman neigt hier ietwat naar ongeremd krijsen, maar balanceert daarmee net op het randje. Overal gezien is dit nummer voor de band wellicht het meest mainstream nummer op het album, maar het zorgt voor een mooie afsluiting van het album.

De recensie is bij lange na niet compleet, want er kan nog zoveel meer gezegd worden over deze plaat. Misschien is het volgende advies dan ook het juiste: luister vooral eens op bandcamp of Spotify naar “Of Clans And Clones And Clowns”. Ik geef geen enkele aankoopgarantie, maar de conclusie dat dit een interessante plaat is geworden, mag best op mijn conto worden geschreven.

Ruard Veltmaat

Send this to a friend