Ik was in het verleden al behoorlijk enthousiast over Spaced Out, maar met het vierde studio album, “Unstable Matter”, heeft de band de lat weer net iets hoger weten te leggen. Bij hun laatste album “Slow Gin” (2003) hanteerde men een meer jazzgeoriënteerde aanpak, met hun nieuwste werkje is het metal wat de klok slaat.
Spaced Out is het kindje van Antoine Fafard (bas). Hij vormde de band in 1998 door drummer Martin Maheux (drums), Mathieu Bouchard (gitaar) en Eric St-Jean (toetsen) te rekruteren. De band begint met het spelen van jazzgeoriënteerde progressieve rock, aangevuld met een scala aan muzikale stijlen. In 2000 komt het debuut album uit: “Spaced Out”, waarna Bouchard de band vaarwel zegt en wordt vervangen door Louis Côté. Kort na het debuut verschijnt “Eponymus II” (2001). Intussen hebben St-Jean en Côté de groep verlaten en gaat de band met een nieuwe gitarist, Marc Tremblay, verder als trio.
De band bereikt met haar manier van spelen meer dan eens de grenzen van georganiseerde chaos, maar gaat er nergens overheen; bij beluistering vlieg je alle kanten op, maar nergens uit de bocht. De mengelmoes van progressieve rock met een bodem van jazzrock en een toefje metal op de top, smaakt me heerlijk als aperitief, maar kan ook als hoofdmaaltijd worden geserveerd.
“Unstable Matter” bevat tien uitstekende instrumentele songs variërend in lengte van een kleine twee tot zeven minuten. Het is alleen geen plaatje dat je in gezelschap even als achtergrondmuziek kunt opzetten, daarvoor gebeurt er te veel. De bas is veruit het prominentste instrument op dit album: bassist Fafard maakt met zijn elastische vingers veel indruk; zelden heb ik iemand zo snel maar tegelijkertijd ook zo muzikaal een bas horen bespelen. Aan de meeste songs ligt dit geweldige basspel ten grondslag. Daaroverheen worden de songs aangedikt met allerlei geïmproviseerde gitaarlicks en ongekend indrukwekkend drumwerk.
Het album opent met de titeltrack en deze song zet gelijk de toon: een intense mix van progressieve rock gecombineerd met snelle repeterende intermezzo’s. Naast de altijd aanwezige bas valt hier veel kick-ass drumwerk van Maheux te bewonderen. Een van de hoogtepunten is Big Crunch, een song die zijn naam geheel waar maakt en waarin gitarist Tremblay de ene na de andere solo uitrolt; prachtige synthesizerpartijen en snelle breaks vragen automatisch alle aandacht die dit nummer verdient. Mooi verpakte gitaarsolo’s – die ook hier weer alle aandacht vragen – zijn er ook in New Breed: een zeer dynamisch opgebouwde song met enkele rustige momenten die overgaan in de gekte van het spel. De song werkt naar een climax toe waarbij bij mij de koude rillingen over de rug lopen.
Naast alle krachtpatserij is er ook ruimte voor wat ingetogen werk, maar dan wel binnen het kader van de rest: Glassosphere IV is een symfonisch stuk met supersnel gespeelde basloopjes en item dito rollend drumwerk gecompleteerd met akoestische gitaar.
Invloeden van bands als Dream Theater, Liquid Tension Experiment en Planet X liggen op de loer, maar Spaced Out weet met prachtige composities en een uitstekende uitvoering de eigen identiteit veilig te stellen. De productie is glashelder, de verpakking ziet er gelikt uit, kortom dit is met afstand het beste album van Spaced Out.
Ewout Boonen