In 1996 kochten we (mijn broer, twee vrienden en ik) vier Rowe verzamel-cd’s. Steve Rowe, de bandleider van Mortification die zijn eigen label had, zorgde ervoor dat veelbelovende Australische bands voor het voetlicht konden treden. Ik koos “Falling on Deaf Ears” uit. En met daarop een aantal nummers van Virgin Black. Deze band heeft een speciale betekenis voor mij. De unieke combinatie van goth, doom en progmetal is in mijn ogen ongeëvenaard. Sesca Scaarba, de gitariste van Virgin Black, is nu terug met een nieuwe band: Spiine. Scaarba is bovendien verantwoordelijk voor de orkestraties die de muziek nog meer diepte en donkerheid geven. Xen verzorgt de vocalen, of beter gezegd de grunts. Deze Xen is bekend van de progressieve deathmetalband Ne Obliviscaris. Als gastmuzikanten geven bassist Lena Abé van My Dying Bride en drummer Waltteri Väyrynen van Opeth acte de presence.
De muziek van Spiine is te vergelijken met Virgin Blacks album “Requiem – Fortissimo”. De hardste versie van de drie Requiem-albums. Zeer zware en donkere progressieve doom met klassieke invloeden. En met dezelfde intensiteit. Sesca’s lange, uitwaaierende en zwaarmoedige gitaarklanken domineren het geluid van Spiine. De band neemt bovendien de tijd, want de vier nummers op dit album klokken allemaal zo rond het kwartier. De muziek is intens en zwaar, maar op de een of andere manier gloort er steeds licht en hoop door. De laatste vijf minuten van deze plaat laten dat licht op een geweldige manier horen. Daardoor klinkt “Tetraptych” als één geheel.
Een tetraptych is een opstelling van afbeeldingen in vier delen, een kunstwerk dat op het altaar in een rooms-katholieke kerk wordt geplaatst. De muziek van Spiine is dan ook uitermate spiritueel en klassiek. En daarmee bedoel ik: zie Spiine’s muziek als een doomvariant van het werk van Arvo Pärt. De orkestraties van Sesca spelen daar ook in een belangrijke rol in.
Het album begint met Myroblysiia. Wat opvalt is de enorme spanning die dit nummer herbergt. Een onderhuidse elektriciteit vormt het fundament. De orkestraties en gitaren die tergend langzaam voorbijtrekken, creëren het landschap waarin Xen zijn grunts mag etaleren. De muziek is donker, mysterieus en onheilspellend. Xen klinkt wanhopig en zoekend. Tegelijkertijd kenmerkt de muziek zich door een sacrale sereniteit die de muziek op de een of andere manier stevig omarmt. Heel mooi is het klassieke stuk op het eind.
Glaciial begint krachtig en strak. Maar al snel zijn het wederom de orkestraties die het nummer een zeer mysterieuze sfeer geven. Ook al is het doommetal, Spiine weet de muziek ‘open’ te houden en staat open voor de ‘stilte’ in hun nummers. Wat na ruim tien minuten gebeurt in Glaciial is daar een goed voorbeeld van. De spanning wordt tot grote hoogte gebracht. Dan komen de grunts van Xen, gevolgd door briljante sacrale orkestraties en wordt het nummer weer verder uitgebouwd. Oubiilette begint met Gregoriaans gezang. Het nummer is in lijn van wat ik bij de vorige songs schreef.
Het mooiste heeft Spiine bewaart voor het laatst met het geweldige Wriithe. De muziek is bruut en beklemmend. Wederom vind ik de gitaren en orkestraties van Scaarba van een heel hoog niveau. De muziek dringt binnen. De laatste minuten van dit nummer vind ik fenomenaal. Xen grunt zeer emotioneel en het licht verdrijft langzaam de duisternis. Het is overweldigend.
Spiine maakt zeer intense en sacrale doom: vier lange nummers die langzaam worden opgebouwd. Ik kan mij goed voorstellen dat dit voor velen zware kost is. U hebt al opgemerkt dat ik een bijzondere band heb met deze band. Voor mij is dit lafenis.