Na hun debuut deden de gasten van Stealing the Fire er 22 jaar over om met een vervolg op de proppen te komen, dat de titel “King of Shadows” meekreeg. Nummer drie – “A Raven for a Dove” – ligt nu al, pas drie jaar later, in de winkel. Deze band resideert in Norfolk, Engeland, en maakt progressieve rock met klassieke jaren 70 (prog)invloeden, waarin ze elementen van folk, spacerock en een lik elektronica vermengen. Dit levert vijf lange nummers op met een beetje bijzondere, maar alleszins aantrekkelijke muziek.
Bandleider Chris Bond (toetsen) schreef de teksten en deed de productie. De muziek komt uit de koker van Tim Lane, gitarist en ook toetsenist. Zangeres Saffron Paffron complementeert het trio. The Green Heart & The Summer Queen is instrumentaal en zuigt de luisteraar de spacerock ala Gong in. Ze nemen de tijd voor een opbouw met steeds nieuwe nuances, als halverwege Chris Bond los gaat op zijn Moog. Tim Lane soleert hier op gitaar omheen. Het slot speelt zich weer af in Steve Hillage-sferen.
Beautiful Frown gaat over een onbeantwoorde liefde en heeft meer een rock-vibe. Zangeres Saffron Paffron laat haar aparte stem horen, Bond gooit er heerlijke toetsensolo’s uit (ook weer op de Moog). Lane speelt een beetje als Steve Howe en laat ook zijn voorliefde voor Brian May en Jimmy Page nog even horen. Zijn slotsolo is heerlijk.
Topstuk is The Seventh Hill, een epic van dik een kwartier. Prachtig toetsenwerk wederom, Paffron die tweestemmig zingt, een saxofoonsolo in een tempo dat aan Camel doet denken. De Hammond-klanken vliegen ons om de oren. Tempo- en sfeerwisselingen te over en na een dromerige passage met een mooie zanglijn kan Lane natuurlijk niet achterblijven en hij gooit er dan ook een lange, vurige gitaarsolo uit.
Het ook weer instrumentale Slingshot Round a Stranger Sun heeft een funky start, weer zijn invloeden van Camel en Hillage te horen in een vrolijk, glorieus uptempo-gedeelte. Apart en dominant toetsenwerk lokt weer een (schelle) gitaarsolo uit.
Volop dynamiek duikt op in het slotnummer The Origami War. We horen de lichte tegendraadsheid van Yes en het monotone beuken van Hawkwind. Lane komt weer in de buurt van Howe met zijn solopartij.
Stealing the Fire weet een mengelmoes aan stijlen op een zeer kundige en aantrekkelijke manier samen te smeden tot een harmonieus geheel. De jaren 70 stroomt hen door de aderen, getuige ook de aangehaalde referenties. Niettemin geven zij hier op “A Raven for a Dove“ hun eigen, moderne draai aan, ook door een beetje buiten de lijntjes te kleuren, wat naar meer doet smaken. Volgens Bond is het volgende album al klaar. “An Eagle for a Duck”?