Van tijd tot tijd krijgt Steve Hackett de neiging een klassieke cd op de markt te zetten, waarin hij zijn akoestische gitaartalenten kan laten horen. “Metamorpheus” is alweer zijn vijfde klassieke werk en moet gezien worden als de opvolger van de succesvolle “A Midsummer Night’s Dream”. Het is derhalve een volledig instrumentaal, volledig klassiek en zeer vredig klinkend werkje. Hackett speelt uiteraard voortreffelijk gitaar en het kamerorkest klinkt statig en minzaam tegelijk.
Gelijk het openingsnummer merk je al waar je mee te maken hebt. Hackett speelt een nylon gitaar en de meeste romantische en melodieus klinkende nummers hebben een soort van vraag- en antwoordspel in zich. Qua klassieke richting beweegt Hackett zich meer in de zuivere klassieke richting, heel erg Mendelssohn geïnspireerd, ook een componist die in een totaal andere muziekperiode – die van de Romantiek – juist de oude stijl van Mozart en Haydn opzocht, terwijl ook elementen van Vivaldi en Bach nooit ver weg zijn.
Dat heeft als nadeel dat het materiaal soms wel erg lieflijk klinkt en weinig spannend. Met name een nummer als Song To Nature klinkt wat zoetjes. Toch spreekt uit het materiaal – en vooral het fabelachtig goede, warm en natuurlijk klinkende gitaarspel van Hackett – een zekere kwaliteit die toch uiteindelijk overtuigt. Met andere woorden: het is geen kitsch. Ten tijde van Cerberus At Peace en het Bolero-achtige Under The World – Orpheus Looks Back merken we iets meer venijn, maar Hackett blijft gedurende de hele plaat bijzonder stijlvast. Dat is ook wel eens anders geweest!
“Metamorpheus” dient beluisterd te worden als één geheel. De trackindeling dient alleen om sommige onderdelen van het verhaal structuur te geven en sommige thema’s af te sluiten. Maar het is een arbitraire indeling, want bijvoorbeeld het einde van het lange That Vast Life loopt via een schitterende vioolmelodie keurig over in Eurydice Taken, dat niet snel daarna een nieuw thema laat horen. Feitelijk moet het werk gezien worden als een suite of – om een bekendere klassieke term te gebruiken – een symfonisch gedicht.
Het kamerorkest is prominent aanwezig in het walsachtige The Dancing Ground, dat klinkt als een scherzo uit een jeugdsymfonie van Mozart en in het wat drukkere, Haydn-achtige Severance. Het behoort tot het soort klassiek dat ik normaal nooit zou kiezen en over de productie ben ik niet geheel tevreden. Met name bij deze tracks zou een live-setting wellicht uitkomst bieden. Hackett had in deze tijd beter kunnen kiezen voor een live-opname, misschien gecombineerd met een dvd. Dat had “Metamorpheus” meer recht gedaan.
De mooiste nummers zijn degene waar Hackett lustig speelt met zijn klassieke gitaar zonder al te veel bemoeienis van het kamerorkest. Met name The Broken Lyre is prachtig, maar ik verlies interesse zodra het orkest weer wat prominenter aanwezig is. In het afsluitende Lyra worden enkele basisthema’s herhaald en wordt op die manier de plaat op een klassiek verantwoorde manier afgesloten. Risicoloos? Dat in elk geval. Niettemin past het wel binnen de stijl waar Hackett op deze plaat voor kiest en het zij hem derhalve vergeven.
Markwin Meeuws