Drummer Steve Hughes heeft in tal van bands gespeeld waarvan Big Big Train, Kino en The Enid de meest welluidende namen zijn binnen het spectrum van de progressieve rock. Je kunt daar trouwens alles over teruglezen op zijn website. Het is verheugend om te zien dat de in hart en nieren drummer zijnde Hughes zich hier profileert als zanger, muzikant en componist. In 2015 verschijnt “Tales From The Silent Ocean”, zijn eerste soloalbum en vanaf dat moment kan je er niet meer omheen; Hughes is een allround multi-instrumentalist, eentje die prima nummers kan schrijven, een aangename stem heeft maar vooral bovengemiddeld goed toetsen kan spelen. De kwaliteit van zijn verrichtingen als drummer staat natuurlijk buiten kijf, al moet gezegd worden dat hij hier en daar behoorlijk veel van z’n kunnen wil laten horen. Het album zit tot aan de nok toe vol en dat zegt wat over zijn ambities en z’n geldingsdrang. Dat het daaropvolgende “Once We Were” een dubbel-cd is, ligt dan ook in de lijn der verwachtingen. Nou ja, een dubbel-cd? “Once We Were” is een tweeluik waarvan het hier besproken eerste deel in mei 2016 verschijnt en het tweede in december dit jaar. Als dat maar geen overdaad gaat zijn.
Het in het rood gestoken “Once We Were-Part One” gaat daverend van start met The Summer Soldier, een epic van maar liefst drieëndertig minuten. We zijn weer thuis. Eerlijk gezegd is er maar moeilijk door het stuk heen te komen. Keer op keer zal je je tanden stukbijten op de combinatie piano-drums. Het is een complexe aangelegenheid waar de goede bedoelingen elkaar nogal in de weg staan. In dat kader zijn er eveneens vette Moog-riedels, ontzagwekkende gitaarinvullingen van Keith Winter (Shakatak), brede tapijten Mellotron en fraaie stukjes samenzang. Ook is er virtuoos basspel van Alex Tsentides waar Hughes in The Enid mee samen speelde. Over het algemeen zijn de sfeerwisselingen van het nummer wat abrupt, niet dat dat misstaat overigens. Elke keer als Hughes wat gas terugneemt wordt de muziek wat beter te behappen en dat mag met gejuich ontvangen worden, met name de trench-achtige passages zijn buitengewoon welkom. Als de epic ten einde is lijkt het wel of iemand een denkbeeldige schakelaar overhaalt.
Het album gaat verder in een veel toegankelijker modus met uitzondering dan van Was I Wrong dat meer aansluit bij de epische opener. De grootste gemene deler van de overige nummers is ongetwijfeld de sfeer en dat begint al bij het zweverige A New Light. Als het pakkende begin van het daaropvolgende For Jay zich aandient, waan je je qua zang even op een Caravan-album. In het middenstuk doet de gitaar op melodieuze wijze van zich spreken en op het eind komen er enkele reggae-slagjes voorbij. Hughes krijgt hier overigens vocale ondersteuning van de Duitse Katja Piel en van zijn zus Angie hetgeen net dat tikkeltje melancholie aanbrengt dat je week maakt. Kettering Road is weinigzeggend met een nog minder zeggende mondharmonica in het geluidsbeeld. Het is niet anders. Er is in deze fase logischerwijs ook plaats voor een intermezzo op piano. Propaganda Part One heet het stukje en het is mooi. Als het eerder genoemde Was I Wrong de wereld even op z’n kop heeft gezet, is het tijd voor de drie nummers waar het album mee afsluit en waar het stellen van het feit dat deze voortreffelijk zijn eigenlijk een understatement is. That Could’ve Been Us, Second Chances en het Japans getitelde Saigo Ni Moichido horen gevoelsmatig bij elkaar, zowel qua melodie als qua tekst. Het allermooiste is de laatste van de drie en dan vooral vanwege de vioolpartijen.
“Once We Were Part One” is een enerverende beleving, een album dat je vanaf het begin al vastgrijpt en je pas loslaat als de laatste toon uitgestorven is. Het is met de opener nogal hieperdepiep, maar uiteindelijk is het hieperdepiep hoera! Op naar “Part Two”.
Dick van der Heijde