Ooit bezat Steve Walsh een van de beste en meest karakteristieke stemmen van de progressieve rock muziek. In eerste instantie vooral bij de groep waarvan hij vanaf het eerste uur lid was, de uit de Verenigde Staten afkomstige progressieve rockband Kansas.
Zo werden juweeltjes als Carry On My Wayward Son, Point Of Know Return en Dust In The Wind door hem naar de eeuwige roem gezongen. Ook Steve Hackett maakte van zijn vocale capaciteiten gebruik door hem uit te nodigen om op “Please Don’t Touch!” op een tweetal nummers, Narnia en Racing In A, de solozang voor zijn rekening te nemen. Op de laatste albums van Kansas was al duidelijk dat Walsh veel aan zijn bijzondere zangkwaliteiten heeft ingeboet, en dan zeg ik het nog netjes. De live concerten waren nog wel het meest overtuigende bewijs van het afglijden van zijn stem, Kansas heeft dan ook niet voor niks in 2014 gekozen voor een nieuwe vocalist in de vorm van Ronnie Platt. Of het initiatief daartoe nou van Walsh of van de rest van de band kwam, laat ik even in het midden.
Ik vreesde dus het ergste toen ik las over de release van een nieuw soloalbum, eind 2017, van de ooit zo zoetgevooisde zanger uit Topeka, Kansas. Twaalf jaar na zijn laatste officiële soloalbum “Shadowman”. En ik moet zeggen, het resultaat overtreft mijn verwachtingen: uitstekende songs met een pakkend deuntje en aanstekelijke loopjes, geen prog dat is wel duidelijk, maar een topper binnen het AOR genre. Met één dissonant: de stem van de hoofdrolspeler. Die stem is gedevalueerd tot afgeknepen, soms bijna geschreeuwde vocalen, zo jammer. De beste vocale nummers zijn die waarin het nieuwe talent Jerome Mazza de solozang voor zijn rekening neemt, zoals op de Winds Of War, Now Until Forever en Mercy On Me. Op die drie genoemde nummers kun je horen hoe de stem van Walsh ooit geklonken heeft. Ontluisterend voor de ooit zo grote gerenommeerde artiest die Steve Walsh is/was. Dat neemt niet weg dat er veel te genieten valt op het nieuwe album.
Op Born In Fire is Walsh in duet met nieuwkomer Jerome Mazza. Krijsende vocalen van Walsh in dit recht-toe-recht-aan uptempo rocker met mooie hook en refrein. The Piper is een prima Toto-achtige song met weer die bijna geschreeuwde zang , geweldige Steve Lukather solo van Tommy Denander, die heel goed geluisterd heeft naar ‘Luke’, dat is ook op de mid-tempo rocker Grace And Nature overduidelijk.
Dear Kolinda is weer zo’n goed nummer van Denander met uitstekend drumwerk van Peter Yttergren. Winds Of War is het eerste van de drie door Jerome Mazza solo gezongen nummers. Op Tanglewood Tree komt de stem van Walsh nog het beste tot zijn recht; geen hoge regionen te bekennen. Goed pakkend nummer trouwens. Wat een goede stem heeft die Mazza toch, dat laat hij op Now Until Forever nogmaals horen, sterke referenties aan Walsh en Eagles-voorman Don Henley, maar ook aan ex-Journey vocalist Steve Perry. Die laatste staat trouwens op het punt ook een nieuw soloalbum uit te brengen… Een paar nummers met lead zang van Walsh, Warsaw, een interessant up-tempo nummer met modern Toto-arrangement, Nothing But Nothing, hoe lager de toonhoogte, des te beter komt Walsh uit de verf, dat laatste geldt ook voor Hell Or High Water.
Weer een klein hoogtepuntje qua zang met het door Mazza gezongen Mercy On Me, voordat het afsluitende Billy Carbone Is Dead, zou zo afkomstig kunnen zijn van Journey, door Walsh naar de fade-out wordt gezongen.
De zeer talentvolle en van oorsprong Zweedse Tommy Denander is verantwoordelijk voor alle gitaren en het grootste deel van de toetsen, op de piano van Steve Walsh na. Ook de productie, samen met Khalil Turk, en de composities komen uit de koker van deze geweldenaar. Zijn bio leest als een spannend boek met artiesten als Michael Jackson, Paul Stanley, Alice Cooper, Deep Purple, Anastacia, Ricky Martin, Rob Thomas, Peter Cetera, Richard Marx en, hé daar is ie weer, Steve Perry, en nog veel meer. Zijn gitaarspel is sterk beïnvloed door dat van Steve ‘Luke’ Lukather, de snarenvirtuoos van Toto, maar daar is wat mij betreft niets mis mee. Tot slot nog een eervolle vermelding voor het logo en hoesontwerp van de Belgische kunstenaar Eric Philippe.
Prima muziek in het AOR genre met referenties aan Journey, Foreigner en Toto. Goede professionele muzikanten en pakkende nummers, jammer dat Steve Walsh de solozang voor zijn rekening neemt op het leeuwendeel van de songs. Lichtpuntjes zijn daarentegen de introductie van een nieuw vocaal talent in de vorm van Jerome Mazza en de het muzikale meesterschap van gitarist/producer Tommy Denander. En dat allemaal onder de vlag van voormalig rockicoon Steve Walsh. Als dat de nieuwe rol is van Walsh, coach van nieuwe talenten, ‘patron of the arts’, dan is er niets mis mee. Maar laat ‘ie alsjeblieft ophouden met zingen.
Alex Driessen