Wilson, Steven

4 1/2

Info
Uitgekomen in: 2016
Land van herkomst: Verenigd Koninkrijk
Label: Kscope
Website: http://www.stevenwilsonhq.com/
Tracklist
My Book of Regrets (9:36)
Year of the Plague (4:19)
Happiness 3 (4:32)
Sunday Rain Sets In (3:55)
Vermillioncore (5:14)
Don't Hate Me (9:35)
Steven Wilson: zang, gitaar, toetsen

Met medewerking van:
Adam Holzman: toetsen
Nick Beggs: basgitaar, Chapman Stick
Guthrie Govan: gitaar
Dave Kilminster: gitaar
Craig Blundell: drums
Marco Minnemann: drums
Chad Wackerman: drums
Theo Travis: saxofoon
Ninet Tayeb: zang
4 ½ (2016)
Hand.Cannot.Erase (2015)
The Raven That Refused To Sing And Other Stories (2013)
Grace For Drowning (2011)
Insurgentes (2008)

Ik was uitermate vereerd door het verzoek van onze hoofdredacteur om de recensie van het nieuwe album van multi-instrumentalist, producer, voormalig Porcupine Tree opperhoofd en super prog master Steven Wilson te verzorgen. Een bevoorrecht gevoel en toch ook wel een beetje spannend, moet ik zeggen.

De man beheerste in zijn eentje zowat het hele jaar 2015 met zijn uitstekende album “Hand.Cannot.Erase.” Niet alleen nummer 1 op mijn persoonlijke lijstje, maar ook op dat van velen van mijn collega’s, zowel binnen als buiten het team. En van zo ongeveer de rest van de hele prog scene. Hoe zal dat klinken vraag je je onwillekeurig af. En belangrijker nog: kan hij het hoge niveau van de laatste albums vasthouden? De vraag stellen is hem beantwoorden: ja, is het volmondige antwoord.

“4 ½” bestaat uit zes tracks met een totale speelduur van 37 minuten. Vier van de nummers zijn ontstaan tijdens de sessies voor “Hand.Cannot.Erase.” en één van de opnamesessies voor het vorige album “The Raven That Refused To Sing (And Other Stories)“. Het laatste nummer is een versie van Don’t Hate Me, een nummer oorspronkelijk opgenomen door Porcupine Tree in 1998. De song is gebaseerd op een live-opname gemaakt tijdens de recente tournee door Europa met extra opnames later in de studio. De zang op deze nieuwe versie komt in de vorm van een duet tussen Wilson en Ninet Tayeb. Het album heet naar verluidt “4 ½” omdat het tussen zijn vierde album “Hand.Cannot.Erase.” en zijn volgende studioplaat in zit.

Ook verschijnen op het album de leden van de band waarmee Wilson de afgelopen jaren optrad: Adam Holzman, Nick Beggs, Guthrie Govan, Dave Kilminster, Craig Blundell, Marco Minnemann, Chad Wackerman en Theo Travis. Een illuster gezelschap, mag je toch wel zeggen.

Deze recensie is tot stand gekomen door het beluisteren van een stream, dus ik heb nog niet het genoegen gehad om de volle rijkdom van het geluid tot me te laten komen. Heb ik in elk geval nog iets om naar uit te kijken als het album op 22 januari officieel wordt uitgebracht. Overigens wordt het album niet alleen op cd maar ook op blue ray en lp uitgebracht. Helaas is de informatie over de songs, de teksten en de meewerkende artiesten uiterst beperkt, slechts één sheet met zeer summiere info stond ter beschikking van uw recensent. Maar dat staat gelukkig in geen verhouding tot het gebodene en dat is uiteindelijk het belangrijkste. Laten we het album maar eens onder de loep nemen.

Openingsnummer My Book Of Regrets is een rockende song met slaggitaar en een uitstekende bijdrage op basgitaar van Nick Beggs. Een flitsende toetsensolo wordt gevolgd door een gemeen gitaartje en een abrupte overgang naar ander tempo, precies zoals we het als prog heads graag horen. Dan zakt het tempo met dromerige zang en dito instrumentatie. Gevolgd door een aan Camel refererende melodieuze gitaarsolo van de hand van Dave Kilminster, ik begin dit nummer echt geweldig te vinden. Wederom een tempowijziging naar een rustig einde wat na ruim negen minuten pas in zicht komt. Prima opener.

Year Of The Plague kent een uiterst ingetogen haast atmosferische intro met summiere toetsen, gevolgd door akoestisch gitaarspel en een wonderschone melodie. Het geluid zwelt langzaam maar zeker verder aan, een solitaire snaardrum en een plotseling einde.

‘Something in this town is trailing me could be the junk food or the gasoline’. Mooie openingszin trouwens van Happiness 3, de toon is gezet. Het tempo gaat al snel omhoog en een rockend maar niet heel bijzonder nummer ontvouwt zich. De kenmerkende gitaar en de brommende basgitaar tillen het nummer naar een fractioneel hoger niveau. Fade out.

Sunday Rain Sets In is een bijzonder nummer, volledig instrumentaal en traag van tempo met veel ruimte tussen de noten. Piano en akoestische gitaar, spaarzame drums, een mooi sferisch nummer, totdat een kleine uitbarsting op gitaar hier abrupt een einde aan maakt. Relatief kort nummer, interessant, maar er was misschien meer uit te halen geweest.

Vermillioncore kent een rustige intro gedragen door piano en de pulserende basgitaar van Wilson zelf die à la Chris Squire zijn basgitaar laat rammelen. De bijdrage van Beggs op Chapman Stick mag er ook zijn, het tempo en het volume gaan omhoog en langzaam wordt toegewerkt naar de bekende Wilson ‘Wall Of Sound’. Intrigerende instrumental met strak drumwerk van Craig Blundell. Uitstekend nummer wat zich kan meten met het betere werk van Wilson.

Het al aangekondigde Porcupine Tree nummer Don’t Hate Me met het vocale duet tussen Steven en Ninet Tayeb besluit dit mini-album. De song begint traag met donkere teksten. ‘The last train pulls into the station and no one gets off and no one gets on’. De stem van Wilson contrasteert prima met de heldere zangstem van miss Tayeb, de wat Oosterse sfeer maakt het nummer extra interessant. Dat is zeker ook het middenstuk met elektrische piano en inventief basspel. Misschien niet geheel verrassend maar wel uiterst functioneel is de swingende saxsolo van Theo Travis halverwege, gevolgd door sferische klanken waarna het refrein wordt herhaald. De melodieuze gitaarsolo aan het eind maakt het nummer helemaal af. Met ruim boven de negen minuten is dit nummer qua tijdsduur vrijwel identiek aan het openingsnummer. Beide zijn van hoog gehalte.

Ja, wat kun je nog zeggen na zoveel moois? Hooguit dat de grote roerganger er wederom in is geslaagd een uitstekend, zij het mini-, album te produceren met de left-overs van twee eerdere meesterwerken. Je vraagt je af: waarom geen bonusalbum zoals Transatlantic en The Flower Kings al eerder deden. Zal wel met marketing te maken hebben, zoals zo vaak tegenwoordig. Aan de andere kant was het in zijn Porcupine Tree tijd min of meer usance om na een studioalbum op een later tijdstip een mini-album uit te brengen met materiaal dat op de plank was blijven liggen. Denk in dit verband aan “Up The Downstair” dat gevolgd werd door “Staircase Infinities. Ook het meer recente “Drive Home” valt min of meer in die categorie. De sfeer en instrumentatie van met name “Hand.Cannot.Erase.” is duidelijk te horen. Evenals het solide spel van met name Beggs en de drummers. Wilson heeft de lat wederom wat hoger gelegd en mogelijk heb ik met deze vroege recensie al weer het album van het jaar gerecenseerd. Misschien iets te voorbarig, maar voorlopig staat dit album wel met stip op één in mijn favoriete lijstje. We zullen zien hoe lang ie het op die positie volhoudt.

Wilson heeft aangegeven zeker een aantal nummers van dit album te gaan spelen tijdens de komende tournee. Ik ben één van de gelukkigen die aanwezig zullen zijn tijdens het concert op 23 januari 2016 in Ancienne Belgique in Brussel. Ik kijk er nu al naar uit.

Alex Driessen
CD:
Koop bij bol.com
LP:
Koop bij bol.com

Send this to a friend