Vanuit het niets presenteerde het uit Manchester afkomstige Strangefish zichzelf met dit buitengewoon indrukwekkende debuut. Ze wonnen er ook allerlei prijzen mee en men werd al spoedig het nieuwe troetelkindje van de Classic Rock Society in Engeland. Terecht, want “Full Scale” is een opmerkelijk consistent debuut met snedige, frisse en vooral hypermelodieuze neoprog van de hoogste orde. De plaat was hier gek genoeg nog niet besproken, een omissie die ik snel recht wil zetten. “Full Scale” is namelijk binnen de neoprog niets minder dan een klassieker, verplichte kost voor iedere fan van – ik noem maar wat – IQ, Pendragon, Galleon en Clepsydra.
Strangefish heeft dan ook als band alles mee. Ze hebben om te beginnen in de vorm van Steve Taylor een dijk van een zanger met een stem als een kanon en in staat veel facetten van zijn lekker rauwe stemgeluid ten tonele te brengen. De teksten, waarschijnlijk van zijn hand, zijn ook lekker nuchter, vaak grappig en laten horen dat Strangefish met beide benen op de grond staat. De gimmick van de band (sowieso lijken me het een stel grappenmakers, die zichzelf vooral niet te serieus nemen) is dat ‘Bob’ zijn echte naam niet bekend wil maken. Hij is de gitarist en ook geweldig goed in zijn vak. Zijn vele solo’s zijn smaakvol en de hoge, felle solo aan het einde van Shifting Sands And Turning Tides is zelfs briljant. Dan is er drummer Dave Whittaker, die een ongekende drive geeft aan de muziek. Zo is de ritmeopbouw van een nummer als Oceans Deep met zijn precisie en vaart zonder meer een hoogtepunt. De kraakheldere productie zorgt ervoor dat je bassist Julian Gregory werkelijk overal hoort (niet zo gek, want hij doet ook de mix), maar het is tenslotte toetsenist Paul O’Neill die de show overal steelt. Zijn heerlijke over-the-top solo halverwege Oceans Deep doet me sterk aan de ook oh zo foute Franse groep Skeem denken.
Eén van de grappigste nummers van de plaat is het vrolijke Take A Holiday, met zijn calypso-achtige intermezzo. Als een groep als Arena of Satellite, bands waar Strangefish ook de mosterd vandaan haalt (in de toekomst waarschijnlijk andersom), zo’n grap zouden uithalen, zou ik tomaten gooien en ‘boe!’ roepen, maar het tekent de kwaliteit van de band dat men ermee wegkomt. Dat blijkt ook wel uit het stadionrockachtige Wallflower. Steve trapt af door ‘one-two-three-four!’ te roepen. Ik voel me voor schut staan. Ik, die pleit dat mijn muzieksmaak hoog ontwikkeld is en ik ‘smaak’ heb, ik slik het als zoete koek en laat me compleet inpakken door deze gekke band.
De totale plaat staat zo boordevol prachtige, typische neoprog-themaatjes, dat het haast overweldigend is. Ik noem als voorbeeld alleen al At First Sight, dat uit zijn voegen barst van de tempowisselingen en werkelijk geweldige goede melodieën. Alles klopt aan dit nummer, het is de natte neoprogdroom van elke symfonische rockliefhebber. Nét als je denkt dat je binnen het nummer het beste al gehad heb, verrast Strangefish je alweer met een nieuwe ontwikkeling, een ongewoon gek thema, een prachtige gitaarsolo of Steve’s doorleefde stemgeluid. En dan praat ik nog maar over één van de acht nummers van dit werkje.
Het enige nadeel dat ik kan bedenken (ja, we blijven Progwereld) is dat het allerbeste nummer aan het begin staat. Het geweldige Shifting Sands And Turning Tides, dat handelt over dat we maar geluk hebben dat we hier op aarde leven (terwijl de monsters slapen), is hét visitekaartje van de band. De melodieën en de zang zijn gelijk al van bijzonder hoog niveau. In tegenstelling tot het nummer hierboven besproken houdt deze compositie zich behoorlijk strak aan één basisthema, dat gelijk aan het begin wordt geïntroduceerd. Naast de geweldige toetsensolo en ook de al genoemde gewéldige gitaarsolo, is het hoogtepunt daar, als Steve vanuit zijn tenen lijkt te schreeuwen: ‘Not AGAIN!’. Kippenvel overal!
En houd je van Arena-achtige gitaarsolo’s die de hemel lijken op te zoeken? Ha, dan moet je vooral eens Touch Sensitive opzetten en wachten tot het einde. Bob laat een gitaarsolo horen die zo perfect is dat je zou zweren dat er een Hogeschool voor de Neoprog bestaat en Bob daar stiekem als hoogleraar gitaarsolo’s is benoemd.
Strangefish sluit de zonnige en soms lekker engels-cynische plaat af met een fijne gedachte. In Simple Life zingt Steve dat je je maar geen zorgen moet maken. De zon schijnt ook vandaag nog. Oh, en vandaag ook nog. Morgen waarschijnlijk ook. Of niet. Nou ja, we zien wel. Dat tekent de sfeer onder welke Strangefish, een overigens doordacht gekozen naam, zijn meesterwerken de komende jaren tot ons zal brengen.
Mag er alsjeblieft gerechtigheid geschieden binnen de progscene? Laten we dan Strangefish een kameraadschappelijke klap op de schouders geven, en ze zeggen: ‘hey, man, goede muziek!’. Niet vertellen hoe briljant ze zijn. Niet doodknuffelen. Koesteren.
Markwin Meeuws