Denk je eens in hoe de hedendaagse muziekwereld er uit zou hebben gezien zonder de inbreng van John Lennon. Deze Beatle blijft tot de verbeelding spreken, ook al moeten we het tegenwoordig, sinds de brute moord op zijn persoon slechts doen met beelden en historische geluidsopnames van dit unieke popfenomeen. Eén van zijn bekendste songs is ongetwijfeld Imagine. Laat dit nu ook de titel zijn van het tweede album van het Amerikaanse Stride. Een directe link tussen beiden is wellicht imaginair en onwaarschijnlijk, feit is wel dat zanger Gary Belin in zijn eigen biografie de Beatles als één van zijn belangrijkste bronnen van inspiratie vermeldt. Dus wie weet!
Over links gesproken. Zanger Gary Belin is in 2004 voor de heren van Stride de ontbrekende schakel waar ze jaren naar hebben gezocht. Vanwege die tot dan toe onvruchtbare zoektocht bracht de band zijn eerste album “Music Machine” (2001) noodgedwongen in instrumentale vorm uit. Desondanks genereerde dit schijfje een stortvloed aan positieve reacties van over de gehele wereld. De komst van Gary Belin bracht echter de carrière van Stride pas in een echte stroomversnelling. Deze completering van de groep leverde al snel een contract bij Sensory Records en een uitnodiging voor het prestigieuze ProgPower Festival in de VS op.
Wat maakt de muziek van Stride dan zo bijzonder? Dat is een aantal dingen. De muzikanten zijn stuk voor stuk prima geschoold en daardoor meesters op hun instrumenten. Dit surplus aan technische bagage weten ze gelukkig om te zetten in puntige songs met een compacte structuur, waarin de refreinen fungeren als markante ankers. Verder weten de heren het complexe karakter van hun progressieve metal op bewonderenswaardige wijze te verenigen met AOR-achtige melodieën. De aanstekelijke refreinen vinden heel snel een permanent plaatsje in je hoofd. De flexibele en gepolijste stem van Gary Belin wijst daarbij de juiste weg. Hij paart in zijn vocale uitingen kracht en volume aan hoogte en diepgang.
Van de negen tracks die “Imagine” telt zijn er twee instrumentaal, te weten Endeavor en Ion Drive. Die leveren een dubbele dosis goddelijk gitaargeweld en tumultueus toetsenvertoon op. Gitarist Joel Gregoire, die in een vorig leven nog op tour is geweest met Helstar en keyboardspeler Rick Flores kunnen hier ruimschoots hun virtuoze ei kwijt. De refreintjes in de ballade How Far en het door canonzang opgesmukte Time roepen hemelse herinneringen aan Boston op. Schitterend gezongen. De gedachte aan Zeno kan maar moeilijk onderdrukt worden tijdens de beluistering van Alive. Dit nummer is een typisch voorbeeld van de geslaagde mix van AOR en complexe progmetal die Stride zo boeiend maakt.
Te midden van vlijmscherpe gitaarsolo’s en twinkelende toetsenuitspattingen vallen in Face The Day de aan het Nederlandse Novact refererende zanglijnen spontaan op. Die zijn overigens in goed gezelschap, want de melodietjes aan het eind van dit sterke nummer maken Shadow Gallery ook tot Stride’s muzikale bondgenoot. Tel daar nog de gitaarsolo a la Michael Romeo (Symphony X) in het aan tempowisselingen onderhevige Role Model bij op en de diverse invloeden worden steeds duidelijker. Als laatste kan daar ook nog de naam van Queensrÿche aan toegevoegd worden. Daarvoor moet je bij de opener Imagine zijn.
Je zou bijna gaan denken dat Stride geen eigen gezicht heeft, maar daarmee zou je deze groep toch veel te kort doen. Ze weten alle genoemde invloeden en verwijzingen op uiterst intelligente wijze samen te voegen tot een nieuw Stride-geheel, dat het predikaat grote kwaliteit gerust mag krijgen. Waar je misschien kritiek op kunt hebben is de wat ondermaatse drumsound. Die ontbeert enige dynamiek. “Imagine” is hoe dan ook een aanrader voor de liefhebbers van melodieuze, op Amerikaanse leest geschoeide progmetal met vrij gelikte koortjes en korte AOR-uitstapjes.
Joost Boley