Sunchild

Isolation

Info
Uitgekomen in: 2012
Land van herkomst: Oekraïne
Label: Caerllysi Music
Website: http://www.antonykalugin.net/
Luistermogelijkheid: http://www.myspace.com/sunchildrock
Tracklist
No Name Town (4:01)
Shall We Run (4:23)
64 (4:36)
The Great Me (5:53)
Berlin & Leningrad (10:06)
Isolation Part 1 (1:18)
Isolation Part 2 (10:02)
Isolation Part 3 (5:01)
Isolation Part 4 (10:43)
Sergiy Balalayev: drums
Roman Gorielov: gitaar, zang
Antony Kalugin: toetsen, zang, percussie
Andrey Kobylyanskiy: gitaar
Sergey Kovalov:  zang
Zhenya Lenkov: zang
Victoriia Osmachko: zang
Alexandr Pavlov: gitaar
Oleg Prokhorov: basgitaar

Met medewerking van:
Max Velichko: gitaar op The Great Me
Isolation (2012)
As Far As The Eye Can See (2011)
The Wrap (2010)
The Invisible Line (2009)
The Gnomon (2008)

“Isolation”, album nummer vijf van Sunchild, lijkt een nieuwe cd maar is dat niet helemaal. Het uit vier delen bestaande titelnummer, dat exact de helft van de speelduur bestrijkt, was oorspronkelijk bedoeld voor de “The Wrap” uit 2010. Bij nader inzien vond Antony Kalugin, het zonnekind uit Oekraïne, dit epos minder geschikt voor dat album. Na wat bewerkingen en met toevoeging van nieuwe nummers heeft hij er een apart conceptalbum van gemaakt.

De verhaallijn die is ingezet op het eerste album “The Gnomon” uit 2008 en die ook het thema op andere albums vormt, wordt hier voortgezet: het verhaal van de niet bij naam genoemde jongen en meisje die samen met elkaar opgroeien. “Isolation” speelt zich af vanaf het moment dat de wegen van de jongen en het meisje zich scheiden en ieder afzonderlijk de eigen volwassenheid tegemoet gaan. Ze komen onafhankelijk van elkaar terecht in een wereld waarin ze geïsoleerd raken en in aanraking komen met de minder mooie dingen in het leven.

Waar de bezetting van Sunchild nogal eens aan wijzigingen onderhevig was, is deze ten opzichte van “As Far As The Eye Can See” voor Sunchild-begrippen vrijwel gelijk gebleven. Op drums is Sergiy Balalayev teruggekeerd van een album weggeweest. Verder is de van Karfagen bekende gitarist Alexandr Pavlov aan de bezetting toegevoegd en maakt een nieuwe zanger zijn opwachting, Zhenya Lenkov. Het zijn juist deze twee veranderingen die het verschil maken. Pavlov en Zenya voegen meer scherpte en een wat rauwer geluid toe. Tegelijk verdwijnt Kalugin als actief participerend muzikant wat meer naar de achtergrond en doet hij waar hij goed in is: componeren en toetsen spelen. Was zijn gitaarspel al eerder ge・imineerd, op deze schijf is ook zijn vocale bijdrage minder geworden en zingt hij vaker in duet en koor. Met Lenkov in de gelederen blijkt dat een goede zet. De man heeft een vrijwel accentloze uitspraak (wat ondanks veel oefening nog steeds een zwak punt van Kalugin is). Bovendien klinkt zijn stemgeluid geschoold, rauw en meer als een rocker. Mede dankzij de nog steeds hemels zingende Victoriia Osmachko heeft Sunchild vocaal aan kracht gewonnen.

Laten we de individuele nummers eens onder de loep nemen. Opener No Name Town is de ‘ouderwetse’ Sunchild ten voeten uit. Zachte toetsen met het karakteristieke van licht accent voorziene stemgeluid van Kalugin. Het tot deinen aanzettende ritme en akoestische gitaar doen het nummer denken aan Quidam. Vooral wanneer mevrouw Osmachko haar gouden keeltje open doet, droom ik weg en denk met weemoed terug aan deze Poolse groep ten tijde van Emila Derkowska. Op YouTube is overigens een videoclip van dit nummer te bekijken. Zonder onderbreking gaat het nummer onopvallend over in Shall We Run. Hier horen we voor het eerst Lenkov met zijn gebronsde stem. Het refrein, met de tweede en derde stem van Kalugin en Osmachko, is aanstekelijk waardoor het nummer zelfs radiovriendelijk genoemd mag worden. Met deze twee nummers wordt toegewerkt naar het eerste hoogtepunt, 64. Dit is een nummer waar veel toetsen in voorkomen. Luister naar de mooie melodielijnen die Kalugin speelt op een subtiel slepend ritme. Een mooi en rustig zingende Lenkov brengt het Quidam-gevoel nogmaals dichtbij. Maar nu de Quidam van Bartek Kossowicz. Het nummer groeit langzaam toe naar een climax voorzien van stevige gitaarakkoorden. Het nummer eindigt abrupt, waarna je gelijk in de intro zit van The Great Me. Hier spelen Kalugin op toetsen en zang en gast Max Velichko met bijtend gitaarspel de hoofdrol in dit snelle en stevige nummer. Het lijkt wel alsof in de Oekraïne een onuitputtelijke bron van goede gitaristen bestaat.

Na deze vier korte en compacte nummers is het tijd voor Berlin & Leningrad, met zijn tien minuten de eerste ‘epic’. Hier keert Sunchild wat betreft opbouw en sfeer terug naar het eerste album “The Gnomon”. Het nummer heeft als thema ‘oost en west’ en kent veel tekst. We horen Kalugin met een soms vervormde stem. Halverwege gaat hij in alle hevigheid los op toetsen in een duel met Pavlov’s gitaarspel. Net wanneer het geheel lijkt stil te vallen blazen zang, gitaar en toetsen het nummer nieuw leven in om vervolgens in alle rust te eindigen.

Precies 27 minuten duren de vier delen van Isolation. We horen het onmiskenbare Sunchild geluid met melodieus gitaarspel. Flarden Focus trekken voorbij aan het begin van Isolation Part 2. Staccato gitaarspel en ijzingwekkend mooi toetsenwerk, waaronder klanken van een gesamplede Hammond, veranderen het nummer langzaam in een slepend tegen jazz aanschurkend stuk muziek. Dit stuk is wat mij betreft muzikaal gezien het hoogtepunt van het album. Buitengewoon sterk vind ik de onopvallende overgangen van intiem en klein naar intens en fel. Het zijn stuk voor stuk veranderingen die functioneel zijn. Luister eens naar Isolation Part 3 met zijn verstilde sfeer met klassieke en Keltische invloeden. De laatste tien minuten van Isolation Part 4 bevestigen dat Sunchild met “Isolation” weer een consistent album heeft afgeleverd. De toekomst zal uitwijzen tot welke hoogten deze Oekraïense componist nog kan doorgroeien.

Hans Ravensbergen

Send this to a friend