Was Alexander de Grote (356-323 v. Chr.) zijn naam waardig? Was hij werkelijk ‘groot’, of slechts een bloeddorstige veroveraar, die geen respect toonde voor andere volkeren op zijn veldtochten naar overwinning en het veroveren van landgebied. Hij veroverde gebieden tot aan Perzië toe (het huidige Iran), alwaar hij ‘Iskander’ werd genoemd. In Egypte, dat hij ook veroverde, werd hij als een bevrijder gezien. Hij sloot net zo gemakkelijk vriendschapsverbonden met staten, als dat hij vrienden liet vermoorden. De mythevorming rondom de mystieke Alexander de Grote maakt het moeilijk een goed oordeel over hem te vormen.
Zo is het ook met “Iskander”, de ‘moeilijke’ vierde plaat van het Nederlandse Supersister, dat altijd net zo ‘onbegrepen’ is geweest als de naamgever van de plaat. Logisch, want van de oude, vertrouwde bezetting zijn alleen toetsenist Robert Jan Stips en bassist Ron van Eck overgebleven. De nieuwelingen zijn drummer Herman van Boeijen, die we later bij Vitesse zullen aantreffen, en de legendarische, Amerikaanse saxofonist Charlie Mariano, een legendarische figuur binnen de jazzwereld, en ruim 25 jaar ouder dan de rest van de bandleden.
Logischerwijs is de moeizaam tot stand gekomen plaat totaal anders dan de voorgaande drie. Om te beginnen is de typische Supersister-humor naar de verre achtergrond verdreven, en klinkt de muziek vele malen serieuzer. Dankzij de binnenkomst van de legende Mariano heeft de groep een stevige jazzinjectie gekregen, maar desondanks klinkt de muziek veel gestructureerder dan bijvoorbeeld op het debuut “Present From Nancy”. Supersister lijkt volwassen geworden, en het moet gezegd worden: Supersister was als argeloos en naïef kind veel leuker. Maar het moet tevens gezegd worden: misschien ook wel beter.
“Iskander” is, zonder het te willen vergelijken met de andere platen van Supersister, een prachtige plaat, en met name Mariano zelf steelt Alexander’s kroon. Hoogtepunten aanwijzen is moeilijk, of het moet misschien het overbekende Introduction zijn, de ijle, haast valse saxofoonklanken waarmee de plaat ijzig opent. Vreemd is dat veel mensen denken dat de plaat geheel instrumentaal is, terwijl er best nog wel veel gezongen wordt. Toegegeven zijn de gezongen stukken van Stips echter niet de meest memorabele, dus misschien vandaar dat het stuk ‘instrumentaal’ voelt. Bagaos is daarvan het duidelijkste voorbeeld, want hoewel het best een leuk nummer is, is de zangpartij niet heel fraai.
Veel van de plaat is echter wel instrumentaal, en bij nadere beluistering vallen pareltjes als het instrumentale fluit-pianostuk Roxane ineens op. Hoewel Sacha van Geest als persoon op “Iskander” gemist wordt, is dit een tijdloos mooi stuk van Mariano en Stips, waar zowaar magie valt te behalen, iets wat Alexander de Grote in Perzië zo zocht. Op Looking Back horen we Van Geest nog wel, maar dat nummer vind ik persoonlijk een stuk minder. Blijkbaar was de koek wat betreft de oude bezetting dan écht op.
Ook Ron van Eck voelt zich in deze bezetting klaarblijkelijk op zijn gemak. De stuwende baspartij van Babylon is van grote klasse, en de opstapelende saxofoonklanken doen vermoeden dat Camel de plaat als inspiratiebron voor “Rain Dances” heeft gebruikt. En wat drumt Van Boeijen ijzersterk op dit nummer, zeg!
Het is jammer dat deze bezetting na “Iskander” ermee is gestopt, wat feitelijk het einde van Supersister betekende, de min of meer soloplaat van Sacha van Geest onder de naam “Sweet Okay Supersister” niet meerekenende. Het is jammer dat de groep daarmee als het ware als een nachtkaars uitging, en het is tevens jammer dat in deze bezetting Supersister niet meer muziek heeft kunnen laten horen. Inmiddels weten we dat de erfenis van Supersister het juiste perspectief heeft gekregen, maar “Iskander” zal altijd onbegrepen en genegeerd aanvoelen. Niet van zijn tijd. Vreemd. Ongrijpbaar. Typisch Supersister.
Mariano is dik in de tachtig nu. Schiet eens op met een reünie in deze bezetting, graag!
Markwin Meeuws