Ik moet eerlijk toegeven dat ik nog nooit van de band gehoord had. Maar wat blijkt ons ineens voorgeschoteld te worden? Een heuse verzameling van één van Zweden meest invloedrijke bands uit de geschiedenis van de symfonische rock aldaar. Nota bene verzamelt en klaarblijkelijk grondig geremasterd door Tomas Bodin (bekend als toetsenist bij de Flower Kings), want de twaalf tracks (waarvan twee bonustracks) klinken alsof ze gisteren zijn opgenomen.
Het toeval wil evenwel dat, terwijl ik op het net op zoek was naar informatie over deze illustere formatie, ik op een forum ene Mark de Vogel aantrof, die ik veel verschuldigd ben wat betreft informatie over Swedish Family. Hij heeft een tijd in Gotheburg gewoond, en wist mij te vertellen dat hij sommige ex-leden persoonlijk gesproken heeft. Nou ja, gesproken… de diverse leden schamen zich nogal voor hun bijdrage aan de prog in Zweden, en verhalen gaan zelfs de ronde dat deze leden zich met hand en tand verzet hebben tegen de uitgave van deze verzamelaar. Met name toetsenist Bo Dean, die volgens De Vogel alle mastertapes van de oorspronkelijke lp’s in een kluis thuis bewaard, is altijd een heftige tegenstander geweest van het uitbrengen van Swedish Family’s lp’s op cd. De lp’s zelf (van het debuut “Success In Moscow” schijnen nog maar zo’n 100 exemplaren in omloop te zijn) wisselen voor exorbiante bedragen van eigenaar op de zwarte markt in Gotheburg.
Nu kan ik slechts oordelen over de muziek op deze verzamelaar zelf, maar volgens Mark De Vogel zijn juist de slechtste nummers van elke lp vertegenwoordigd op dit cd-tje. In een lange emailwisseling wist hij me te vertellen dat met name het trio “Sorry But I Have The Flu” (1972), “Even Harder” (1973) en “When Kids Do It For Fun” (1974) te boek kunnen als klassiekers.
De muziek zelf dan maar. Om te beginnen blijkt Bo Dean een begenadigd Hammond-speler te zijn die zijn toetseninstrument laat ronken dat een lieve lust is. Zijn spel doet me tevens erg denken aan het toetsenspel van Tomas Bodin zelf, de vermeende ontdekker van de tapes. Het klinkt misschien raar, maar deze verzamelaar van Swedish Family doet me op een vreemde manier denken aan “Sonic Boulevard” (2003), de laatste soloplaat van Bodin. Gitarist Redar Gitsdorf moet een grote inspiratiebron voor Roine Stolt (Flower Kings) zijn, want zijn spel is haast identiek. In de aangename openingstrack Stoneheart treden deze twee spelers als voornaamste leden sterk naar voren. De muziek is jazzy van karakter, zonder de typische elementen van de vroege prog te verliezen. De muziek is ook ouderwets van karakter (wat logisch is) en heeft een nostalgisch tintje.
Tenslotte klinkt saxofonist Alf Willberg haast als een reincarnatie van Ulf Wallander, en het verschil tussen de verschillende tracks met de door de Flower Kings heropgenomen bonustrack Always Grumpy is zeer miniem.
Toch doet het materiaal je ook vermoeden dat Mark De Vogel wellicht gelijk heeft. Het is leuke, aangename muziek, maar het kabbelt maar door, het doet niks met je. Grappige melodietjes dwarrelen op een tam tempo links en rechts naast je neer, maar nergens merk ik iets van een bezieling, die een redelijk bekende band als Swedish Family toch moet bezitten ergens.
Leuk en tamelijk origineel is evenwel het gebruik van de akkordeon in sommige nummers, zoals het iets langere A Man Without Mind, een nummer van “But I Will Take A Big Step Forward” uit 1977, toen het commerciele verval bij Swedish Family al begon. Volgens De Vogel is dit wél het beste nummer, en zijn tevens het enigste instrumentale nummer van de plaat. Op de rest van de plaat, en overigens soms ook op andere platen, wordt in een zelfs voor Zweden onverstaanbaar Gothenburgs accent gezongen, en zijn de zangkwaliteiten abominabel. Nu ja, dat kunnen we op deze verzamelaar niet oordelen, want buiten het gemompel in From The Foot en The Flu is “Vintage Prog” volledig instrumentaal.
Ondertussen kabbelen de nummers maar door, en wordt langzaam de irritatiegrens bereikt. Ineens kan het Hammond-geneuzel van Bo Dean mij gestolen worden, en vervelen de fratsen van Gitsdorf mij nog meer dan die van Stolt mij soms in slaap doen sussen. Nummers als A Waltx About Sadness en The Summerdress lijken in hun zieligheid sprekend op elkaar, en Ostuna Anthem is al niet veel beter, het voortreffelijke saxofoonspel van Alf Willberg ten spijt.
Soms bekruipt mij ook het gevoel dat ik naar een oud bandje luister van een plaatselijke huwelijks-éénmansband. Het zal best dat de genoemde platen vergeten klassiekers zijn, en dat het materiaal op deze verzamelaar niet tot het beste van de groep behoort. Het zorgt er evenwel voor dat ikzelf niet erg nieuwsgierig wordt naar de rest van het oevre van de groep. Misschien moeten we “Vintage Prog” dan maar helemaal vergeten en (tevergeefs?) wachten tot het uitkomen van waardig cd-materiaal.
Overigens wil ik bij deze Mark de Vogel oproepen te reageren. Ik heb niks meer van hem gehoord, sinds ons gesprek. Soms denk ik, heeft dat gesprek wel echt plaatsgevonden? In welk parallelle universum heb ik geleefd? Bestaat Swedish Family wel?
Markwin Meeuws