Er was een tijd, beste lezer, dat Progwereld nog een zeer kleine speler was. Het was een tijd dat opperhoofd Maarten Goossensen nog op blote knieën moest gaan smeken om toch maar een promootje te krijgen…
Of dat de arme recensenten toch maar moesten beslissen om dat zo begeerde album zelf aan te kopen zodat het terecht veeleisende lezerspubliek toch maar die recensie kon lezen. Een tijd die natuurlijk al lang achter ons ligt. Tegenwoordig is Progwereld zulk een grote naam dat labels zelf met de promo’s tot bij Progwereld komen. Zo komt het zelfs wel eens voor dat er zulke grote voorraad promo’s de brievenbus binnenvalt dat binnen Progwereld alle hens aan dek gezet moeten worden en er recensenten uit de kast moeten gehaald worden die normaal niet veel met deze soort muziekjes zouden doen. Kortgezegd: daarom schrijft ondergetekende deze recensie.
Want inderdaad, dit wil ook zeggen dat dit soort prog niet meteen prog is dat deze recensent nog vaak luistert. Vanzelfsprekend hebben we natuurlijk allemaal genoeg eer als recensent om een eerlijk recensie te schrijven, zelfs als het minder in ons straatje ligt.
Op het eerste zicht waren er aan deze plaat twee dingen die me meteen aanspraken. Er wordt gebruik gemaakt van de Mellotron door enkele gastmuzikanten. En het betreft een Noorse band. Met de reputatie van Scandinavische progmuziek in het achterhoofd houdende kan dat eigenlijk best leuk worden. Maar helaas is Noorwegen niet Zweden. De hoop om een Noorse Anekdoten te horen was redelijk snel verdwenen. Maar goed, we kunnen het album ook best gewoon op zijn eigen merites beoordelen.
En die zijn er heus wel. Technisch gezien staan hier een aantal zeer sterke muzikanten die zeer goed weten hoe prog muziek te spelen en hoe een sterk nummer te schrijven. Want het is een zeer strakke, compacte plaat die er echt wel staat. Vervelend wordt het ook nergens, echter wordt het ook nergens écht spannend. Het lijkt muziek gemaakt voor vele progliefhebbers. Overigens een bemerking die ik op het internet vaker zag terugkomen bij besprekingen van dit album. Meestal zag ik dat als groot compliment voor dit album. Daar valt natuurlijk wat voor te zeggen, maar ik zou het eigenlijk eerder willen omkeren. Je hoort net teveel in dit album. Je komt jazzinvloeden tegen, toetsensolo’s die niet misstaan bij de beter neoprog albums, Steve Howe-achtige gitaarstukjes, prog folk invloeden… Enfin, u begrijpt ongeveer wel waar ik heen wil. Het is niet voor niets dat het promosheet aangeeft dat deze band zou zijn voor fans van Yes, Gong, Van der Graaf Generator en Jefferson Airplane… Geen slechte bands, geen slechte invloeden. Maar het doet mij wat aan alsof de band geen eigen gezicht heeft.
Overigens stond er op datzelfde promosheet ook te lezen dat het album in eerste instantie live in de studio werd ingespeeld en opgenomen. Echter werden hiervan enkel de drums en basgitaar van gebruikt, terwijl later de zang, gitaar en toetsen later bijgevoegd werden. Klinkt mij een beetje vreemd in de oren eigenlijk, alsof het album live werd ingespeeld maar tegelijkertijd ook weer niet. Maar goed, het heeft mijns inziens weinig tot geen effect op de kwaliteit van het gebodene. Het is dat het uitdrukkelijk vermeld werd op het promosheet, want anders zou ik er amper aandacht aan besteed hebben.
Maar is dit nu een goed album? Ja en nee. Deze recensent wordt er niet geweldig gelukkig van, maar deze recensent is er tegelijkertijd wel van overtuigd dat er een zeer groot publiek binnen ons geliefde genre is voor deze band. Toch maar een kans geven deze “The Key”? Ja, toch wel, ja. Niemand is beter in het beoordelen van een album dan de luisteraar zelf tenslotte.
Peter Van Haerenborgh