Al vanaf 1999 weet Sylvan de luisteraar recht in het hart te raken met hun kwaliteitsalbums. Het zijn de intense emoties die het hem keer op keer doen. “Force of Gravity”, het zevende werkstuk van deze uit Hamburg afkomstige band, lijkt dan ook bij voorbaat af te stevenen op het predikaat ‘voltreffer’ maar zo makkelijk wil ook Sylvan daar niet mee weg komen. Er is dan ook heel wat werk verzet. “Force of Gravity” heeft het in zich om de wereld op z’n kop te zetten en dat kun je als positief of als negatief bekijken.
De band brengt op dit nieuwe album elf nummers ten gehore die meer dan ooit fonkelen in hun eigen progressieve stijl. Het resultaat is wederom een indrukwekkend staaltje neo prog vol kracht en gevoel. Het meest nog imponeert de band door binnen hun stijl de bakens te verzetten, door hun muziek met een breder en dieper geluid op te blazen zonder dat deze uit elkaar knalt. Er is vooral meer ruimte voor ruigheid. Sylvan klinkt ongekend zelfverzekerd als ze de remmen losgooien.
Voor het eerst is Sylvan de studio ingegaan met gitarist Jan Petersen met wie de band al geruime tijd optredens doet. Zo is de getalenteerde gitarist al van de partij op het live album “Leaving Backstage” en de dvd “Posthumous Silence – The Show”. De wisselwerking tussen hem en de band is enorm en dat heeft ervoor gezorgd dat elke bijt uit z’n voegen lijkt te barsten. De g-krachten van de emoties zijn dan ook gigantisch.
Soms voelt het aan alsof de heren pal voor je staan. Door een directe en eerlijke benadering hangt er een onontkoombare aanwezigheid van een ieder over het album heen. Dit is goed merkbaar in het openingsnummer Force of Gravity dat vrij gewoon begint met een paar slepende akkoorden die uitmonden in een stuk met sprankelende piano en gitaar. De zang is eerst nog ingetogen, maar gaandeweg wordt deze steeds uitbundiger. Marco Glümann kan dat als geen ander.
Follow Me is met zijn opruiende riffs, zijn weerbarstige toetsensolo, zijn opjuttende zang en zijn beukende ritmiek het heftigste Sylvan-nummer ooit. Hier gaat men niet over uitgepraat raken. Een stuk minder triviaal gaat het er aan toe in Isle In Me, waar de veelvuldig op dit album voorkomende piano zijn akkoorden dropt en waar de orkestrale klanken ervoor zorgen dat zanger Glühmann zijn expressiviteit tot op het bot kan botvieren. Op een bepaald moment doet Glühmann zelfs denken aan Bono van U2. Dat alles met zeer veel gevoel is neergezet blijkt wel uit die zinderende gitaarmelodie. Wel is het nummer vrij eenvoudig van structuur, evenals het hitgevoelige Embedded.
Het is op zich niet nieuw dat Sylvan komt met enkele harde passages, maar op “Force of Gravity” is alles veel rauwer neergezet. Neem de heftige intro van King Porn en constateer hoe deze riff dit nummer domineert. Het is ook typerend voor dit album dat Sylvan hier variatie aanbrengt met een fijn stukje jazzrock. Het klinkt zo overtuigend. Soms heerst er zelfs een ware rockgeest waarvan het up-tempo God of Rubbish een expliciet voorbeeld is. Het nummer schurkt met z’n gejaagde tweekwartsmaat bijna tegen de punk aan, maar het is toch ook lekker Sylvan.
Sylvan grossiert in bijzondere passages die de aandacht steeds maar trekken. Daar zijn ondermeer de gonzende strijkers in Turn Of The Tide, de sterke zanglijnen van From The Silence en Episode 609 of de ambiёnte sferen van Midnight Sun. Ook blijven de oortjes gespitst met de elektronische intro van From The Silence en met de aanwezigheid van een zangeres in Midnight Sun. Episode 609 is een bloedmooi nummer, maar met de afsluiter Vapour Trail breekt Sylvan echt zijn record. Alle pracht en kracht van de nummers daarvoor lijken zich samen te ballen in veertien minuten die hun weerga niet kennen.
Met “Force Of Gravity” is Sylvan door zijn eigen geluidsbarrière heen gebroken en terechtgekomen in een universum waar de band niet alleen de luisteraar maar ook zichzelf recht in het hart heeft weten te treffen. Dit moet hun ultieme album zijn. Het is dan ook onbegrijpelijk dat zo’n betekenisvol wekstuk het mag doen met zo’n lelijke hoes. De gemiddelde rol WC-papier zit nog artistieker verpakt. Het zal z’n redenen wel hebben, al doet dat niks af aan het briljante van deze cd.
Dick van der Heijde