Na het uitbrengen van de succesvolle cd “The Odyssey” in 2002 volgde er voor het Amerikaanse Symphony X een albumloos tijdperkje. Vijf jaar heeft het geduurd voordat de nieuwe cd “Paradise Lost” verscheen, maar gelukkig stond behalve de tijd ook de muzikale ontwikkeling van de band niet stil. Behoorlijk wat podiumervaring werd opgedaan in 2004, tijdens de tour met Queenrÿche. De band deelde verder tijdens de Gigantour in 2005 de planken met Dream Theater en Megadeth en zanger Russell Allen en toetsenist Michael Pinnella waagden zich beiden aan een soloalbum. De stilte rond Symphony X bleef dus beperkt tot hun cd-vakje in de platenzaak!
En die stilte was er eentje voor de storm, zou je kunnen zeggen, want de nieuwe cd slaat in als bliksem! Donderende drumslagen, gitaarriffs die omver blazen, agressieve, dreigende zanglijnen, donkere teksten… “Paradise Lost” raast als een stevige metaltornado over je heen, maar daarbinnen circuleren ook nog het symfonische toetswerk, de gotische vocalen en de bombastische koorpartijen die de muziek zo typisch ‘Symphony X’ maken.
Luister maar naar de filmische intro Oculus Ex Inferni: hoge vocalen, operatesk koorzang, veel strijkers, harde drumslagen… bombast ten top! Na dit epische stuk muziek gaat met Set The World On Fire en Domination flink de beuk erin. Gitarist Michael Romeo laat zijn gitaar stevig scheuren, terwijl drummer Jason Rullo de boel op hoog tempo dichttimmert. Opvallend agressief gaat superstrot Russell Allen over dit geweld heen. Zijn rauwe, lage zang past goed bij de felheid van de muziek, maar is voor sommigen misschien even wennen. Echter, in Serpent’s Kiss zingt hij alweer met ingetogen stem en in de melodieuze, meezingbare refreinen, die elk nummer heeft, is de mooie, cleane zang te horen die we van hem gewend zijn.
Het tempo ligt in de meeste nummers vrij hoog, maar wordt nog een paar tandjes hoger gedraaid in Eve Of Seduction en Seven. Dat er geen rookwolkjes om de vingers van Michael Romeo cirkelen wanneer hij over de snaren glijdt! De gitaarriffs staan centraal op “Paradise Lost”: veel nummers kennen snelle, technische gitaarriedels en solo’s. Daarnaast speelt ook het koor een grote rol in Serpent’s Kiss, het lichte Arabische The Walls Of Babylon en het ruim negen minuten durende epische sluitstuk Revelation.
Bij stevige, duistere muziek passen donkere teksten! “Paradise Lost” heeft als thema het gelijknamige gedicht van John Milton, dat gaat over de rebellie van Satan tegen God en de Zondeval van de mensheid. Onderwerpen als misleiding, wraak en corruptie staan hierbij centraal, maar Symphony X zou Symphony X niet zijn zonder hiertussen ook wat lichter materiaal te plaatsen. Zelfs twee maal, want tussen al het snoeiharde werk sprankelen twee ballades: Paradise Lost en The Sacrifice. Het titelnummer is misschien wel het meest typische ‘Symphony X-nummer’, met prachtige, meeslepende melodieën, en in The Sacrifice hanteert Michael Romeo voor het eerst de akoestische gitaar om het nummer met een Spaanse tokkel af te sluiten.
Op “Paradise Lost” heeft Symphony X het metalgeluid van “The Odyssey” doorgetrokken, zonder het progressieve van “V” en het creatieve van “The Divine Wings Of Tragedy” te verliezen. Het is het meest ruige (mede dankzij de stevige mix van Jens Bogren (Opeth, Soilwork, Amon Amarth)), maar ook het meest songgerichte album tot nu toe. Geen nummers van twintig minuten deze keer; de band overtuigt ook in de helft van deze tijd. En is het niet de muziek, dan is het wel het gave artwork van Warren Flanagan (I Robot, Blade, X-Men) die het kopen van dit album waard maakt. En als we het dan toch over kopen hebben: de cd is ook verkrijgbaar met bonus-dvd, waarop tien ‘home movies’ van oude optredens te zien zijn. Voor oudgediende fans is de flinke dosis metal misschien even slikken, maar voor mij heeft Symphony X met “Paradise Lost” weer een klein paradijsje op Aarde gebracht.
Shireen Bekker