Dat Thomas Thielen, beter bekend als ‘t’ geen vrolijk heerschap is, is wel gebleken uit de voorgaande albums die deze multi-instrumentalist op de wereld heeft losgelaten. Ook op zijn laatste geesteskind krijgen we weer een lesje in depressiviteit. Het artwork alleen al is voldoende om je een hele dag met een neerslachtig gevoel rond te laten lopen.
“Epistrophobia” – wat vrij vertaald zoveel betekent als de angst voor opeenvolgende woorden – bevat de hoofdstukken vier, vijf en zes van de dichterlijke vertelling die in 2015 met “Fragmentrophy” een aanvang nam. Hierna moet nog een album volgen met de hoofdstukken zeven tot en met negen. En hoewel de stijl op dit album veel overeenkomsten vertoont met zijn voorganger is het in eerste instantie veel minder toegankelijk en heeft het aardig wat luisterbeurten nodig voordat de muziek indaalt. Het is dan ook absoluut geen alledaagse kost die ons hier voorgeschoteld wordt.
Een zware ademhaling leidt Chapter Four in voordat we worden geconfronteerd met een zeer dreigend begin met gitaar en elektronische percussie uit een drumcomputer. Na een kleine drie minuten knalt de hele band je huiskamer in en is het maar moeilijk voor te stellen dat deze sonische muur door slechts één persoon is geproduceerd. Met name in de eerste twee nummers – maar zeker ook gedurende het hele album – zijn er volop referenties naar Marillion aanwezig. Belangrijke oorzaken hiervoor is een aantal Steve Rothery-achtige gitaarpartijen op het album en het feit dat de stem van Thielen soms wel erg aan die van Steve Hogarth doet denken. Omdat deze zangpartijen – die overigens helaas niet altijd even sterk zijn – zeer gevarieerd zijn, moet je denken aan Hogarth met een vleugje Nick Cave en een flinke scheut David Bowie. Het komt de zeer afwisselde muziek in elk geval wel ten goede.
Chapter Five bestaat uit drie nummers en vormt het centrum van de plaat. Dit is wel het moeilijkste deel van het album en het stelt de luisteraar met de nodige avant gardistische en dissonante escapades zo nu en dan danig op de proef. En net wanneer je denkt dat het nu allemaal wel erg moeilijk wordt, tovert ‘t’ weer zo’n prachtige melodie uit de hoge hoed zodat het toch nog goed komt.
Uiteindelijk eindigt “Epistrophobia” heerlijk majestueus. De laatste twee nummers, die samen Chapter Six vormen, zijn de beste van het album. Het album keert muzikaal terug naar het begin en heeft tekstueel een tamelijk dubbelzinnig einde. Als je deze teksten goed tot je wil laten komen, mag je er wel even goed voor gaan zitten overigens. Het album is met bijna tachtig minuten al een behoorlijke kluif, het bijgeleverde tekstboekje bevat tien (!) pagina’s die van boven tot onder helemaal met tekst zijn bedrukt. Zonder enters of alinea’s.
Het was al bekend dat ‘t’ geen hapklare brokken leverde, maar met “Epistrophobia” wordt in alle opzichten een zeven gangen diner geserveerd. In de huidige wegwerpmaatschappij is dat natuurlijk best een risico. De meer serieus georiënteerde muziekliefhebber die de tijd wil nemen om een kunstwerk op zich in te laten werken, kan zich hier zeker aan wagen. Na verloop van tijd zal dit album steeds meer geheimen prijsgeven. Een moeilijke plaat, maar uiteindelijk wel de moeite waard.