Echte soloalbums. Ze zijn in deze tijd van home-recording en een hausse aan singer/songwriters weer mateloos populair. Terwijl ze in de progrock niet echt dik gezaaid zijn, trekt de Duitser Thomas Thielen (ooit gitarist van Scythe) zich daar niets van aan. Hij maakt met “Psychoanorexia” zijn vierde cd waarop hij alles zelf inspeelt. Ondanks zijn goed ontvangen vorige drie platen zijn deze vrijwel onopgemerkt gebleven. Hopelijk vergaart dit nieuwe conceptalbum van Thielen niet hetzelfde lot, want er gebeurt veel boeiends op deze cd.
Vier lange stukken, onderverdeeld in verschillende delen, is wat “Psychoanorexia” te bieden heeft. Het thema ligt behoorlijk zwaar op de maag: een kritische blik op wat de globalisering van de wereld heeft opgeleverd. Een volle leegte, paradoxaal genoeg. Met bijna Steven Wilson-achtige teksten (melodramatisch en soms behoorlijk direct en morbide) walst Thielen door een prachtig muzikaal geheel. Zijn stem roept de melancholie op van Peter Nicholls, Peter Gabriel en zelfs een David Bowie-randje, met een prima Engelse uitspraak. Wetende dat deze meneer leraar Engels in het dagelijks leven is.
Opener The Aftermath Of Silence is een stuk dat met lange intro zeer sfeervol op gang komt en als een traag Anathema-achtig stuk de toon zet met hoofdrollen voor gitaar en (elektronische) strijkers. In Kryptonite Monologues barst het van extremen. De agressief klinkende eerste paar minuten veranderen plotsklaps in een rustig pianodeel, waar zelfs wat The Enid en Pallas-achtige bombast om de hoek komt kijken. Dat is ook het moment om te realiseren dat deze cd niet met één luisterbeurt afgedaan kan worden om er een goed oordeel over te vormen. Er gaan genoeg deuren open en dicht om te ontdekken op dit fijne plaatje.
Met amper acht minuten is The Irrelevant Lovesong het kortste stuk van de plaat en ondanks een mooie gitaarsolo ook de minst origineelste. Het titelnummer is wederom een episch stuk van bijna twintig minuten vol met geluidseffecten en andere gekkigheid. Thielen toont hierin andermaal zijn kunnen, maar toch begint het hier en daar wat flets te klinken. Het kan te maken hebben met de beperkte productionele ruimte die je als eenmansband hebt: vooral de elektronische drums gaan soms een beetje de keel uithangen, maar klinken af en toe behoorlijk ‘echt’.
De ambitie van een werkstuk als dit mag dan niet altijd goed uit de verf komen, toch is deze vierde T een cd met een duidelijk gezicht en een fraaie kop en staart. Met de bijgeleverde teksten in het boekje kan ook het verhaal tussen deze avontuurlijke, naar neoprog neigende plaat, worden gevolgd. Een aanrader voor wie van sferische en donkere prog met wat muzikale verrassingen houdt. “Psychoanorexia” doet het alleen niet zo best op een lege maag.
Wouter Bessels