Het heeft even geduurd maar uiteindelijk is “A Szavakon Tul”, de debuut-cd van het Hongaarse Tabula Smaragdina, een feit. Er moet bikkelhard ‘yes!’ uit de kelen van Akos Bogati-Bokor, Daniel Krivanik en Laszlo Zsigo hebben geklonken toen Musea te kennen gaf hun zo gekoesterde album uit te willen brengen.
In de jaren tussen de oprichting van de band in 2002 en de publicatie van dit debuut in 2009 vond er namelijk een aantal behoorlijk stagnerende zaken plaats. Zo stond de band die toen nog Amethyst heette enkele jaren op non-actief. Gitarist Bogati-Bokor maakte indertijd wel enige furore met de band Yesterdays, maar dat terzijde. Uiteindelijk maakte Amethyst een doorstart en net toen ze begonnen waren met het opnemen van “A Szavakon Tul” vertrok bassist Tamas Turi wegens gezondheidsproblemen. Onverdroten hing alleskunner Bogati-Bokor de basgitaar om z’n eigen nek en speelde de lage partijen zelf in. Tot slot van deze beknopte geschiedenisles was daar nog het verzoek van Musea om de bandnaam te veranderen, want er bestond al een andere band die Amethyst heette. Gekozen werd voor het mooie, mystiek klinkende Tabula Smaragdina wat helemaal in overeenstemming blijkt met de muziek op “A Szavakon Tul”.
Het album gaat sfeervol van start met het tokkelende instrumentaaltje Amethyst. Dit door Turi geschreven intro is een aardige verwijzing naar het verleden waarna het album feitelijk pas echt begint. De retroprog van het trio zal velerlei progliefhebbers aanspreken, vooral omdat deze qua stijl niet al te expliciet is. De muziek valt nog het beste te omschrijven als een softe, wat minder virtuoze variant op het Flower Kings-idioom. Soms weet Tabula Smaragdina met wat vervormde gitaarakkoorden en pittige riffs enige kracht in hun muziek aan te brengen en hier en daar klinken jazzy harmonieën in het geheel door. Vergelijkingen met het Poolse Lizard, de band die zijn inspiratie haalt bij onder andere King Crimson en Gentle Giant, zijn dan ook regelmatig te maken, ook al omdat de zang bij Tabula Smaragdina eveneens in de moerstaal is. Liefhebbers van de Slavische tongval kunnen hun hart hier rijkelijk ophalen want alhoewel de zang niet zo’n groot aandeel heeft in het geheel is deze wel van behoorlijke kwaliteit. Bogati-Bokor heeft een prettig stemgeluid; mild en enigszins zoetgevooisd. Vooral de samenzang met zichzelf en die met gaste Karola Antal is buitengewoon fraai. Een mooi voorbeeld daarvan is te horen op Tel waarop creatieve wijze allerlei vocalen door elkaar gevlochten zijn. Het fijne voor de luisteraar is dat de zang keer op keer een zekerheid vormt.
Ondertussen kleuren Bogati-Bokor en z’n toetsenspelende kompaan Krivanik het geluidsbeeld smaakvol in. De Mellotronpartijen zijn mooi, de gitaarsolo’s lekker en de Moog is zoals zo vaak ontzagwekkend. De gitaartokkels zijn sprankelend, de synthesizers brengen sfeer en terwijl de pianoklanken klinken moet je toch echt constateren dat het allemaal niet very flitsend is. Eigenlijk zit daarin juist de kracht van Tabula Smaragdina. Alles staat in dienst van de compositie en de muzikanten zijn niet bezig om zichzelf in de etalage te zetten.
De eerste paar nummers zijn best boeiend, maar dan dreigt het jammerlijk mis te gaan. Het vierde en vijfde nummer zijn ronduit saai en dan dient het obstinate My Electric Cat zich aan. Deze korte opfrisser vormt de aanzet tot vier uitstekende nummers. Hoe integer wil je ze hebben? Als die prachtige klassieke gitaar of die sierlijke sopraansax je niet in vervoering weet te brengen dan moet het door drummer Lazlo Zigo geschreven Lehetnel dat toch zeker doen. Te horen valt hoe een eenvoudig rockliedje middels allerlei symfonische fratsen ontaardt in een lekkere finale met een knipoog naar Yes. Het afsluitende titelnummer kent ook zo’n geslaagde integratie. De aspiraties om een zinderende popballade te maken krijgen er te kampen met de Wakeman-fascinatie van Krivanik met z’n Moog. Het brengt een mooi eind aan een album dat als aangenaam de boeken in zal gaan.
Tabula Smaragdina is een fijne band die fijne muziek maakt. Een subtopper, maar die moeten er ook zijn. Het kan allemaal misschien wel beter, het is toch vaak genoeg een stuk minder.
Dick van der Heijde