Talisma

Chromium

Info
Uitgekomen in: 2005
Label: Unicorn Digital
Website: www.talismaband.com
Tracklist
Qwhat (6:18)
Dementia (3:29)
Leviosa (5:12)
Chromium (3:52)
Nebuleuse (2:48)
Nuclide (2:57)
Inversion (4:20)
Môbius (1:57)
Tribajigue (0:59)
Cumulus (3:12)
Hindi (4:14)
Double (3:22)
Mark Di Claudio: drums, percussie
Donald Fleurent: basgitaar, gitaar, synthesizers
Martin Vanier: gitaar
Met medewerking van:
Félix Leroux: percussie op Inversion
Chromium (2005)
Corpus (2003)
1999 (1999)
1994 (1992)

Wat krijg je als je de ambiënte ’tapijtologie’ van bijvoorbeeld Gandalf of Robert Fripp kruist met de virtuositeit van een band als Rush of Dream Theater? Ongetwijfeld zal een dergelijk verband steekhoudende overeenkomsten vertonen met de nieuwe plaat van het Canadese ensemble Talisma, een instrumentaal collectief uit het Franstalige Québec.

In 1991 wordt deze groep opgericht door bassist Donald Fleurent en Stéphan Prudhomme, waarna in 1992 een demo getiteld “1994” wordt uitgebracht. In 1997 neemt medeoprichter Stéphan Prudhomme afscheid van de band en nog twee jaar later houdt de band officieel op te bestaan. In het nieuwe millennium echter wordt de band heropgericht met een nieuwe gitarist (Martin Vanier) en een nieuwe drummer (Mark Di Claudio) in de gelederen. Opvolgend aan deze hervorming brengt de band in 2003 het debuutalbum “Corpus” uit, dat goed ontvangen wordt door pers en publiek en de band een platendeal met Unicorn oplevert. Als product van deze samenwerking is “Chromium” verschenen.

Zoals reeds vermeld is de muziek op deze schijf geheel instrumentaal van aard, waarbij al direct het hoge technische niveau van de muzikanten opvalt. Gelukkig is de band ondanks hun capaciteiten niet geneigd zichzelf te verliezen in progmetalen instrumentale onanie, edoch slaan zij compleet de andere kant op en vervolgens de plank mis. Talisma namelijk gaat erop prat technisch hoogwaardige ‘soundscapes’ te maken en wat de luisteraar dus voorgeschoteld krijgt, is een elftal vrijwel structuurloze neuzelstukken en een bas adaptatie van een partituur van Bach. Nu wil dit niet meteen zeggen dat de plaat compleet waardeloos is. Wel durf ik te stellen dat de groep er niet kwaad aan gedaan had het aantal composities te halveren en in het restant een bepaalde muzikale lijn aan te brengen. De composities zijn namelijk veelal compleet autonoom en hebben als zodanig geen daadwerkelijke binding met de andere nummers op de plaat.

Bij beluistering van deze plaat zijn referenties die bij me opkomen meerdere, waarbij vooral Liquid Tension Experiment een prominente is, wat met name veroorzaakt wordt door het zeer prominente spel van bandleider en basmonster Donald Fleurent. Zijn onvoorstelbare virtuositeit blijkt vooral uit het laatste nummer Double, dat feitelijk een bewerking is van een stuk van Johann Sebastian Bach. Het wordt hier gespeeld op een zevensnarige bas en het doet mij direct denken aan de gebruikelijke tendens onder grote gitaristen als Yngwie Malmsteen, Steve Vai of Patrick Rondat, vioolpartituren te spelen als demonstratie van talent en snelheid. Persoonlijk hoor ik veel liever zijn interessante basspel in bijvoorbeeld Dementia, één van de interessantere nummers van deze plaat, of het eerste nummer Qwhat. Dementia is zonder meer een zeer boeiend nummer dat begint met een stukje akoestische gitaar dat me sterk aan Steve Howe (Yes) doet denken, waarna het nummer na een soort melancholisch draaimolenstukje verandert in een passage die niet misstaan zou hebben op het tweede album van Trent Gardner’s Explorer’s Club.

Ook voor de hand liggende invloedsbronnen zijn Rush en Camel ten tijde van “Music Inspired By The Snow Goose”. De invloed van Rush leert zich vooral kennen in het gitaarwerk, terwijl het ‘soundscape’ idee vaak sterk de bijsmaak heeft van de genoemde briljante plaat van oppergeitenwollensokkenproggers Camel.

Opvallend is dat de band feitelijk steeds hetzelfde trucje uithaalt en stukken maakt die laveren tussen fusion, jazz, new-age, progrock en -metal, maar nergens zoden aan de dijk zetten omdat ze stuk voor stuk zeer doelloos klinken. Ondanks de paar fraaie nummers of passages kan het album mij niet de volle speeltijd interesseren. Het ontbreekt ook in grote mate aan dynamiek, het is werkelijk een album dat ik op zou kunnen zetten als ontspannen achtergrondmuziek. Feitelijk geeft de band mijns inziens ook aan dit voor ogen te hebben, aangezien ze zelf spreken over ‘musical tapestries’ en ‘soundscapes’. Dit is echter wel duidelijk een schot over het doel, omdat er meer dan voldoende interessante passages zijn op basis waarvan dit album opgebouwd zou kunnen worden tot een bovengemiddeld interessant progressief album, waarbij het progressieve letterlijk genomen mag worden.

Concluderend moet ik dus stellen dat ondanks de potentie deze plaat een mislukt product is, daar het structureel aan structuur ontbreekt terwijl de muziek deze wel vereist. Ook het tergende gebrek aan gedurfde dynamiek maakt dat ik dit ensemble helaas negatief moet beoordelen. Zolang er echter geen walvissen voorbij zwemmen is er nog hoop op verbetering…

Christopher Cusack

Send this to a friend